Den Gulden Winckel. Jaargang 27
(1928)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdGeorg KennanDe gevangenissen in SiberiëDE Amerikaan George Kennan, die in het laatst der vorige eeuw zijne werken over de gruwelen der gevangenissen in Siberië deed verschijnen, had met even veel recht als na hem een ander reporter Albert Londres, die over Cayennes en Biribi schreef kunnen beweren, dat ‘Dante niets gezien had.’Ga naar voetnoot*) Hij was in dehel geweest, terwijl hij, toen hij zijn tocht aanving, in de meening verkeerde dat hij eigenlijk een bezoek ging brengen aan een aantal gevangenen, waarover in Europa en Amerika ten onrechte veel kwaad werd gesproken. Hij was, toen hij zijn reis begon, van meening dat de behandeling der vele duizenden die naar Siberië verbannen waren, veel beter was dan de geruchten meldden; dat het leven in de gevangenissen dragelijk was; de behandeling door de opzichters en directeuren menschelijk, de sanitaire omstandigheden voldoende. Hij was, toen hij op reis ging, de meening toegedaan dat menschen | |
[pagina 273]
| |
Dr. ALFRED DÖBLIN
50 jaar Over dezen schrijver zullen wij spoedig een uitvoerig artikel brengen. als Stepniak en Kropotkin Siberië ten onrechte verdoemd hadden. In het kort: Kennan was vóór de Russische regeering en tegen de revolutionairen, die naar Siberië verbannen waren. Hij was een nuchter sportief aangelegd Amerikaan die slechts omdat het werkelijk niet anders mogelijk was als de eerste - thans klassiek geworden - aanklager tegen de toestanden in Siberië fungeerde. Hij was in Ohio geboren (1845), waar zijn vader advocaat was. Zijn moeder maakte deel uit van de familie Morse, waarvan een der leden de uitvinder der later naar hem genoemde Morse-telegrafie was. Ook Kennan was telegrafist en werd in 1864 naar Alaska gezonden om deel te nemen aan het leggen van een kabelverbinding in Alaska. Toen de directie hem telegrafeerde of hij bereid was deze opdracht uit te voeren en informeerde, wanneer hij eventueel in staat was daarheen te vertrekken, telegrafeerde hij terug: ‘indien noodig binnen twee uren’. Dit antwoord karakterizeert hem. Kennan vertrok (zij het dan ook niet binnen twee uur) en belandde maanden later in - Oost-Siberië. Hier bleef hij twee jaren te midden van Nomaden en Jagers. Hij leerde het land, de bevolking en hun aard grondig kennen en gold later in Amerika dan ook voor een der beste kenners der Russische zeden en gewoonten. Hij sprak tevens de talrijke talen die men in Siberië spreekt en was een bekwaam ruiter, die talrijke bravourstukken in den zadel met succes wist uit te voeren. Toen de expeditie ten einde was en de directie hem naar Amerika terugriep, gaf hij aan dit bevel slechts ongaarne gehoor. Hij had ‘bloed geroken’ en hoopte een andere opdracht te krijgen die hem in staat stelde zijn studies in Siberië voort te zetten. Met toestemming der directie bleef hij nog een half jaar in St. Petersburg, waar hij zich hoofdzakelijk bezig hield met de studie der oeconomische verhoudingen tusschen Europa en Rusland. Toen hij in 1868, na een afwezigheid van drie jaren, in Amerika terugkeerde hield hij een aantal lezingen en publiceerde hij zijn eerste werk over Siberië, waarin echter nog met geen enkel woord van het systeem der verbanning sprake was. Het honorarium dat hij voor dit werk en zijn lezingen ontving, benutte hij om een reis door de meest onbekende streken van den Kaukasus te ondernemen. Terug van deze reis, die hij hoofdzakelijk te paard had gemaakt, werd hij te New-York ... rechtbankverslaggever. Zijn drang naar avonturen liet hem echter geen rust. Weldra koesterde hij allerlei nieuwe plannen, wilde hij o.a. deel nemen aan een Noordpoolexpeditie. Vóór alles wilde hij echter nogmaals Rusland bezoeken om in Siberië de gevangenissen en den toestand der politieke ballingen te onderzoeken. Reeds in Amerika bestudeerde hij jaren lang de Russische literatuur, die over dit onderwerp verscheen. Op grond dezer geschriften sprak hij in zijn lezingen steeds in het belang der Russische regeering en kweekte een grooten afkeer tegen de politieke gevangenen waarover hij zich als over gevaarlijke misdadigers met verachting uit liet. Naarmate, ook in Amerika, de geruchten over de toestanden in de gevangenissen van Siberië toenamen, nam ook de zekerheid waarmede Kennan steeds de maatregelen der Russische regeering verdedigde, toe. Hij was er heilig van overtuigd, dat al deze geruchten slechts dienden om een regeering verdacht te maken die er enkel op uit was zichzelf te verdedigen en wier maatregelen misschien streng doch zeker humaan waren. Telkens wanneer Kennan op dit punt aangevallen werd, men hem trachtte te bewijzen dat zijn meening verkeerd was en de werkelijke toestanden geheel anders waren, verdedigde hij zich zoo goed en kwaad als dit ging, tot hij ten slotte besloot zelf nogmaals naar Siberië te gaan om daar ter plaatse de toestanden wederom (thans nauwkeurig en uitvoerig) te onderzoeken. Hij was er zeker van terug te keeren met bewijzen, die zijn tegenstanders moesten overtuigen van de juistheid zijner steeds verkondigde opvattingen. In 1884 stelde de ‘Century Magazine’ hem in staat opnieuw een maandenlange reis naar Siberië te ondernemen. In St. Petersburg meldde hij zich terstond bij den minister van binnenlandsche zaken en legde deze zijn plannen uiteen. Natuurlijk was men terstond bereid hem in alle opzichten behulpzaam te zijn. | |
[pagina 274]
| |
De Russische regeering verheugde zich een publicist met een grooten naam als George Kennan te vinden die haar zoo vriendelijk gezind was en haar aanzien in Europa en Amerika tegen vijanden wilde verdedigen. Men verschafte hem talrijke brieven en introducties, papieren waarin de regeering den localen autoriteiten verzocht hem in allerlei opzichten behulpzaam te zijn bij zijn onderzoekingen en raadde hem aan op zijn doorreis in Moscou met den bekenden Russischen journalist Kathoff te spreken. Kennan trof Kathoff - een der steunpilaren der Russische autocratie - niet in Moscou aan, begreep echter later dat het de bedoeling van den minister van binnenlandsche zaken was geweest dat Kathoff hem (vóór hij zijn reis begon) zou overtuigen van de noodzakelijkheid dezer gevangenissen en dit systeem in het belang der autocratie. Over Nischni-Nowgorod en Tomsk reisde Kennan dan naar Siberië. Het resultaat van zijn onderzoek is uit zijn werken bekend. Zijn boeken over de toestanden der ballingen zijn in vele talen vertaald en dienen in één adem met Harriet Beecher Stowe's ‘Negerhut’ te worden genoemd. Kennan zelf schreef over zijn indrukken aan een vriend: ‘dit was de moeilijkste reis die ik ooit maakte. Twee jaren geleden zou ik niet geloofd hebben dat ik, na al hetgeen ik reeds had gezien en beleefd, nog zooveel nieuwe indrukken zou kunnen opdoen. Ik ben werkelijk geen uitgebrande vulkaan, maar meende toch dat ik mijn sterkste indrukken reeds achter me had. Ik heb me echter vergist. Hetgeen ik in Siberië zag, heeft me diep ontroerd en gaf me een geheel nieuw moreel verantwoordelijkheidsgevoel. Ik heb menschen ontmoet die, wat heldhaftigheid en zuiverheid betreft, tot de grootste figuren der wereldgeschiedenis behooren. Ik zag meer karaktersterkte en bereidwilligheid om voor een idee alles op te offeren als ooit te voren. Eenige van deze menschen die mij “Nihilist” noemden, hebben een grooten invloed op me uitgeoefend. Toen ik naar Siberië vertrok verkeerde ik in de meening dat al deze lieden slechts fanatici, bommensmijters en gewone moordenaars waren. Toen ik vertrok heb ik talrijke dezer mannen met tranen in de oogen gekust en omhelsd.’ Wanneer men heden - (nu deze toestanden door de Russische Revolutie onbestaanbaar zijn geworden) - het relaas van Kennan herleest - geraakt men diep onder den indruk van al dit leed dat nooit meer goed te maken is: ‘In een Siberische gevangenis bevindt zich behalve de brits enkel een groote houten emmer waarin de gevangenen hunne behoeften doen. Zij krijgen geen kussens, dekens of lakens, slapen dus op de harde houten britsen en moeten zich met hun kleeren toedekken. Toen wij een der cellen binnentraden sprongen de gevangenen, terwijl hunne kettingen rammelden, terstond overeind, namen hun mutsen af en stelden zich zwijgend naast hun britsen. ‘Hoe gaat het er mee, jongens,’ vroeg de directeur. ‘Wij hopen dat het U goed gaat, mijnheer de directeur,’ riepen honderd stemmen in koor. ‘Onze gevangenis is wat erg vol’ - zeide de directeur, ‘deze cel bv. is slechts 35 voet lang en 25 voet breed en heeft slechts luchtruimte voor 35, hoogstens voor 40 menschen. Met hoeveel hebben jullie hier de laatste nacht geslapen, jongens?’ ‘Honderd-zestig, mijnheer de directeur.’ Aan deze beschrijving behoeft geen woord te worden toegevoegd - zij spreekt voor zichzelf. Aan Multatuli herinneren de slotwoorden van den in wezen toch zoo nuchteren Amerikaan: ‘Wanneer Zijne Majesteit de Czaar, die naar ik hoop deze pagina onder de oogen krijgt, eens den officier bij zich zou willen laten komen die in 1880 commandant van de centrale gevangenis in Charkow was evenals den commandant en den dokter die in 1883 in de vesting Petropawlosk dienden; wanneer de Czaar eens behalve deze ambtenaren ook de kleinere beambten over den toestand der politieke gevangenen uit dien tijd wilde ondervragen - dan zou hij misschien een der oorzaken op het spoor zijn, waarom het noodzakelijk is 20.000 soldaten te mobiliseeren opdat dezen, uit vrees voor aanslagen op zijn persoon, de spoorbanen bewaken wanneer hij enkel van St. Petersburg naar Moscou reist.’ Deze toestanden duurden tot 1917 - tot het uitbreken der Russische Revolutie. Alle beloften der Europeesche regeeringen om den toestand der bannelingen door interventie bij de Russische regeering te verbeteren, alle humanistische frases en medelijdende gestes - al het weeklagen der vele commissies bleef natuurlijk zonder daadwerkelijk succes. Enkel een gewelddadige revolutie was in staat dit regime uit den weg te ruimen. Eerst in 1917, terstond na het uitbreken der revolutie, keerden de meeste ballingen naar West-Rusland terug. Een telegram der nieuwe regeering stelde hun van den veranderden politieken toestand op de hoogte en noodigde hen uit naar Moscou te komen. In Moscou bleek toen dat het vermoeden van Kennan: ‘dat vele dezer menschen onder andere omstandigheden in staat waren hun land onschatbare diensten te bewijzen’ - juist was. Duizenden, tienduizenden dezer ballingen zijn echter nooit teruggekeerd. Niemand weet in welke gevangenissen ze doodgevroren zijn of verhongerd, niemand weet waar hunne lijken lijken. De boeken van George Kennan zijn thans - op | |
[pagina 275]
| |
Het standbeeld en de Doopkerk te Alcala de Benares, de geboorteplaats van Cervantes.
het gebied der gevangenislitteratuur - klassiek geworden. Men dient ze echter te herlezen. Vooral degenen die nog altijd in de meening verkeeren dat in Rusland na 1917 eigenlijk niets veranderd is.
NICO ROST |
|