Ibsen herdacht
door J. de Vries
Leven is - vechten met trollen
die wonen in 's harten gewelf.
Dichten - dat is te houden
oordeelsdag over zichzelf.
HET is goed, groote dooden te herdenken. Wij voelen onze schuld van dankbaarheid op zulke oogenblikken te levendiger tegenover het voorgeslacht, dat het beste gaf en ons tot een erfdeel naliet. Dankbaarheid aan den grooten kunstenaar vooral, wiens worsteling met de groote problemen van het menschenleven ons tot een voorbeeld is, waaruit wij onzen eigen tijd kunnen begrijpen en aanvaarden.
De eeuwen wisselen, maatschappelijke vormen en instellingen zakken ineen, staten en stelsels verdwijnen, de mensch blijft eeuwig onveranderlijk, speelbal van zijn lusten en begeerten, van zijn hoofd en zijn hart, waar de booze kobolden van gedachte en gevoel zijn rust belagen. Het algemeen menschelijke in den kunstenaar zal het langst tot de menschheid blijven spreken; hoe ijler het tijdelijk gewaad, hoe duurzamer de kunst. Dat is wellicht het groote geheim der nooit verouderende klassieke kunst, dat zij de tragedie van het menschenhart zoo uitsluitend tot haar hoofdthema heeft gemaakt.
De moderne tijden hebben de kunst in dienst gesteld van de groote maatschappelijke problemen; het schouwtooneel werd tot de wereld in het klein. De taak van den kunstenaar werd er te zwaarder om. Meegesleept in de wieling der hartstochtelijk verdedigde en aangevallen theorieën, kleefde er zooveel tijdelijks aan zijn kunst, dat zij, na weinige geslachten reeds, in het niet der vergetelheid wegzonk. Men moest waarlijk groot zijn, om toch daarboven uit zich te verheffen tot een scheppen van kunst, die blijvende waarde had. Zoo was Ibsen. De mensch en de kunstenaar hebben het gewonnen van den fellen strijder voor sociale problemen. Wie zijn drama's gelezen heeft, draagt voor zijn verdere gansche leven in zijn ziel onvergetelijke gestalten mee: Brand, Peer Gynt, Solness, Rudbeck; en, hoogste lof voor dezen dichter, hij kan in donkere oogenblikken denken aan fonkelende bronnen van licht, die Ibsen ontstoken heeft: Solveig in het berghutje als een boodschap van oneindig erbarmen; de handdruk van Gunhild en Ella als symbool van milde verzoening.
Kan een kunstenaar meer geven? Beter stellig niet. De barsche, gepantserde drama's van Ibsen zouden latere geslachten nauwelijks meer bekoren, wanneer de daarin ten tooneele gevoerde problemen reeds lang onherroepelijk tot het verleden behooren en de technische qualiteiten als een overwonnen standpunt der dramatische ontwikkeling zullen worden beschouwd, indien niet te luid het arme, gemartelde menschenhart zijn nood in deze stukken klaagde. Er zal een tijd komen, dat men figuren als Bernick, Lövborg Stockmann niet meer begrijpen kan, maar Brand en Peer Gynt hebben een boodschap te zeggen, ook voor hen, die lang na ons zullen leven.
Honderd jaren na de geboorte van een gevierd dichter, dat is nog geen verleden. Wij hebben een kunstenaar gevierd, die een der onzen was;