Historische kroniek
Moderne heldenvereering
Napoleon en Bismarck
Emil Ludwig, Napoleon. Vert. door T. de Ridder en J. Dutric (1926).
Emil Ludwig, Bismarck. Vert. door F. van Schilfgaarde (1927).
N.V. van Lochum-Slaterus' Uitgeversmaatschappij, Arnhem.
DEZER dagen zijn de gedenkschriften verschenen van den Engelschen generaal Wilson. Sir Henry Wilson heeft een zeer belangrijke rol gespeeld in den oorlog. Aan zijn organisatietalent, zijn militairen blik, zijn koel en krachtig verstand is de overwinning der Geallieerden voor een goed deel te danken. De thans bekend gemaakte dagboek-aanteekeningen zijn van een ongewone felheid, en staan vol scheldwoorden en hatelijkheden. Van eenig kalm rustig-beheerschend verstand, valt er niets te bemerken. Heeft men zich dan zóo vergist? Was die Wilson dan inderdaad zoo heel anders dan hij leek? Wie was nu eigenlijk de echte, de diepere Wilson? Die van de oude reputatie of die van het gepubliceerde geheime dagboek?
Dit dagboek bevat heel wat historische anecdoten, vooral aanteekeningen over gesprekken met legeraanvoerders en politieke leiders. Er werden blijkbaar nogal eens rare dingen gezegd. Maar er is ook protest aangeteekend. Lloyd George heeft reeds verklaard, dat Wilson blijkbaar geen onderscheid wist te maken tusschen een toevallig woord en een ernstige meening.
Zijn Wilson's eigen aanteekeningen misschien ook van die ‘toevallige woorden’? Zal men voor de kennis zijner persoonlijkheid toch meer aandacht moeten blijven schenken aan zijn krachtig werk dan aan zijn dagboekschrijverij? Is de ‘histoire intime’ niet zeer dikwijls een caricatuur der geschiedenis?
* * *
Dit is wel het centrale probleem voor iederen biograaf: in hoever moet men een historische persoonlijkheid reconstrueeren op grond van de klare, bewuste gedachten en zelf gekozen werkzaamheid, en welke beteekenis moet er gehecht worden aan alles wat men weet over het dagelijksche leven, toevallige uitingen, min of meer onbewuste gebaren?
In de tweede helft der negentiende eeuw, en ook dit was een gevolg van de verkeerde romantiek, heeft men zich veel moeite gegeven om de echte persoonlijkheid der groote mannen te ontdekken. Er zijn biographen geweest, voor wie een gebeurtenis in het leven van hun held karakteristieker was naarmate ze voor diens heldenwerk minder te beteekenen had: men vond het vooral aardig om te bewijzen, dat een groot man toch ook maar een gewoon mensch is.
Emil Ludwig is een veel te intelligent auteur om door een dergelijke overdrijving te zondigen. Ook hij zoekt echter de groote persoonlijkheid nog te zeer buiten haar groote daden. Aan het slot van zijn boek over Napoleon schrijft hij:
‘Hier werd getracht Napoleon's innerlijke geschiedenis te schrijven. Daar zijn persoonlijkheid zich in elke schrede zijner politieke loopbaan openbaart, zijn zijn ideeën als grondvester van staten en ontwerper van wetten, de plaats die hij innam tusschen Revolutie en Legitimiteit, tegenover de maatschappij en tegenover het probleem Europa, groote hulpmiddelen bij de uitbeelding. Van geen belang scheen ons het verloop der veldslagen, van geen belang de toestand van Europa's Staten, zooals deze zich telkens in coalities of in vijandige kampen groepeeren, onbestendig als het weer’.
Kan dit wel de goede methode zijn? Is een Napoleon zonder veldslagen en zonder een alles beheerschend belang der politiek wel de ware Napoleon, wel die, waarover wij wenschen onderricht te worden? Ieder heeft toch in den eigen kring van familie en vrienden wel heel wat menschen, voor wie hij zich meer interesseert dan voor een Napoleon zonder veldslagen en met de politiek slechts als bijzaak.
Een groot man is een man die groote daden verricht in Staat of maatschappij, op het gebied der kunst of der wetenschap. Slechts die bijzonderheden uit het leven van zoo'n man zijn 't opteekenen waard, die direct verband houden met zijn groote werken of deze beter doen begrijpen.
Er komt misschien nog wel eens een tijd, dat men de evangeliën als mooie modellen van biographische kunst zal bewonderen.
* * *
Het werk van Ludwig is beter dan zijn theorie. Dit komt wel hoofdzakelijk door de verstandige keuze zijner onderwerpen. De waarlijk grooten als Napoleon en Bismarck leven in de verbeelding der lezers reeds als klassieke figuren. Daardoor voelt men niet zoozeer het gebrek aan groote lijnen in de teekening van den auteur. De groote lijnen zijn er reeds, buiten Emil Ludwig om, in den geest van den lezer, en het overgroote deel van het materiaal aan bijzonderheden, waaruit de schrijver het beeld van zijn helden wil samenstellen, dient in zekeren zin slechts ter opluistering van het beeld dier helden, dat de lezer reeds in zich draagt alvorens hij met de lectuur van het boek aanvangt.
Het dient erkend te worden, dat Ludwig een zeer onderhoudend verteller is en dat hij een groote handigheid bezit in het kiezen van citaten. Vooral zijn biographie over Bismarck kan men beschouwen als een schitterende bloemlezing uit Bismarck's geschriften. Nooit zijn er in het Duitsch mooiere minnebrieven geschreven dan die van den ijzeren rijkskanselier, zegt Ludwig; de diplomatieke mémoires, de ministerieele aanteekeningen, de redevoeringen in den rijksdag, de herinneringen en de brieven aan vrienden zijn van dezelfde meesterhand. Van dit alles geeft de biograaph ons een heerlijken overvloed. Met Napoleon is het een eenigszins ander geval. Daar is minder innerlijkheid, minder poëzie dus, maar in plaats daarvan krijgen wij een des te levendiger verhaal van de steeds wisselende omstandigheden en het telkens veranderend décor.
* * *
Mooie boeken dus. Vooral zeer onderhoudende boeken! Wie van den winter een serie goede avonden wil hebben, schaffe zich die werken aan. Vooral de levensbeschrijving van Bismarck is zeer boeiend.
Wij hebben ons voornaamste bezwaar echter reeds aangeduid. Het werk is te weinig constructief. Men zou kunnen spreken van impressionistische biographieën. Of zelfs van pointillisme: met duizend en één puntjes wordt het portret - zoo levend mogelijk! - geschilderd. Tracht men in onzen tijd echter niet met andere middelen het leven te benaderen? 't Liefst wil men het voelen trillen in een strakke lijn, althans in een eenvoudiger compositie.
Wij hebben nog andere bezwaren; waarschijnlijk zijn het echter slechts andere verschijningsvormen van eenzelfde bezwaar. Deze boeken worden te zeer beheerscht door de gedachte der evolutie in den zin der steeds toenemende