| |
Boekenschouw
Oorspronkelijke werken
Helene Laman-de Vries. Mientje. - Bussum, C.A.J. van Dishoeck. 1926. (105 blz.). f 1.90; geb. f 2.90
Een heel eenvoudig verhaaltje, wel fijntjes en beschaafd geschreven maar zonder ook maar één oogenblik wat dieper te gaan dan de oppervlakte. Mientje is een soort van Sprotje, maar uit een beter milieu. Nooit eischt ze iets, nooit vraagt ze iets, en altijd wordt ze in een hoekje geduwd. Haar leven wordt ons heel vlotjes beschreven, hoe ze vrijt en daarna trouwt, en een goede en fijngevoelige leids-vrouw voor haar man wordt.
| |
Agnes Maas-van der Moer. Pan. - Dordrecht, C. Morks Czn. 1926. (203 blz.). f 2.90; geb. f 3.75
Mevrouw Maas-van der Moer kan een aardig, onderhoudend verhaal schrijven, dat meestal wel goed in elkaar zit. Dit romannetje is wel wat onwaarschijnlijk. Een niet meer jonge vrouw, Eva, weduwe, met een groote zestienjarige dochter, wordt verliefd op een jongen schilder. Hoewel de man haar eigenlijk niet liefheeft begint hij toch een liaison met haar, die in een huwelijk eindigt. Eva n.l. is heel rijk, de schilder heel arm, en verlokt door de genoegens die geld hem kunnen verschaffen bindt hij zich - maar tegen zijn zin. De figuur van Eva, in haar zielige pogingen om den knappen Fred te boeien, is wel goed geteekend. Terwijl ze wéét dat hij haar ontrouw is en naar jonge knappe vrouwen verlangt doet ze alsof ze niets merkt, gemarteld door hevige jalouzie. Fred is haar dan ook telkens ontrouw; ten laatste vindt hij zijn ware liefde in de dochter van zijn vrouw, Dop, achttien jaar. Eva merkt het, en nu is ze niet langer de versmade vrouw, maar komt op voor haar kind, die ze het leed wil besparen met een man als Fred te trouwen. Nooit kan het meer ‘goed’ worden. ‘Wat kunnen wij ooit nog “heel” maken?’ vraagt Fred. Als je me vrij zou laten Eva, en ik mócht Dop hebben, dan zou ze altijd aan jou denken, want ze houdt van jou. Iets hééls kunnen we er nooit meer van maken ... Omdat de schrijfster waarschijnlijk ook niet meer wist hoe het conflict moest eindigen, ruimt ze de hoofdpersoon aan het slot van het boek maar uit den weg. Jammer dat mevrouw Maasvan der Moer met deze gemakkelijke oplossing voldaan was. Hoofdstuk X had beter achterwege kunnen blijven.
| |
Tine Brinkgreve Wicherink. In ijzeren greep. - Edam, De klyne Librye. (68 blz.).
In dit kleine novelletje wordt het zielige leven beschreven van een uitgedroogden boekhandelaar, een zacht, meegaand man, die nooit iets voor zichzelf heeft geëischt, altijd hard werkt, en door zijn moeder, een ‘flinke’ vrouw, zeer wordt getiranniseerd. Opeens flitst hem, weliswaar op zeer tamme wijze, het idee van een huwelijk door het hoofd. Een tijdlang vervult alleen het denkbeeld hem al met wat meer levenslust, maar natuurlijk loopt het op niets uit. Bitter teleurgesteld bedenkt hij dat hij toch ook ‘recht op geluk’ heeft.
Maar dan is het te laat. Als een lijfeigene voelt hij zich gebonden aan zijn moeder en de zaak. ‘Als in ijzeren
| |
| |
greep’ hadden die beiden hem vast. Het is een uiterst onbelangrijk verhaaltje waarvan de uitgave als afzonderlijk boekje door geen enkele bijzondere kwaliteit gerechtvaardigd wordt.
| |
Anna van Gogh-Kaulbach. Artis-leven. Met teekeningen van C. Eisenloeffel-Macdonald. Amsterdam. - P.N. van Kampen & Zoon. (132 blz.). f 3.25; geb. f 4.25
Wanneer een habiele schrijfster als mevrouw van Gogh zich tot het schrijven van een boekje over Artis zet, spreekt het vanzelf dat dit een alleraardigst onderhoudend boekje wordt, zonder ons nu bepaald een visie van artis te geven die een onvergetelijken indruk op ons maakt. Het is een aardige bundel vlotte indrukken van het rijke dieren-leven in artis. Van de plaatjes zijn de zwarte verreweg het best geslaagd, de gekleurde zijn erg druk en rommelig.
| |
Alma de Mea. Levensdrang. Allert de Lange, A'dam. (438 blz.) f 2.90; f 3.90
Alma de Mea is een débutante en haar roman draagt ook wel duidelijk de sporen er van een débuut te zijn. De schrijfster heeft een vlotten, bovenal beschaafden stijl, die alleen lijdt aan een te-veel, te ‘mooie’ beschrijvingen, mooie bijvoeglijke naamwoorden etc. Het gegeven van den zeer lijvigen roman is uiterst ongemeen, en daarmee heeft de schrijfster te hoog gegrepen voor een debuut.
Het verhaal begint met de beschrijving van het huwelijksleven van Blanche van Asperen, getrouwd met Robert van Heekeren, zijzelf twintig, hij over de veertig. Alhoewel Blanche voor haar leeftijd buitengewoon ernstig is en ze meent juist bij den ouderen man goed te passen komt dit heel anders uit.
Blanche houdt veel van haar man en toch: na een huwelijksjaar weet ze al dat haar huwelijk een teleurstelling is. ‘Ze had haar man lief met hart en ziel, doch... niet met lichaam en ziel... Voelde zij soms niet alles voor Robert wat men in den regel voor liefde aanziet? ... zijn gezelschap verveelde haar nooit, als hij afwezig was verlangde ze naar hem, ze wilde hem steunen, ze wenschte zijn zorgen te deelen. Ze zou als het moest in staat zijn zich geheel voor hem op te offeren - maar, bij dit ééne bleef alle goede wil, elk verlangen zonder resultaat ... Ze stelde hem en zich zelf te leur ...’
Hoewel in haar huwelijksleven de hartstocht dus ontbreekt weet Blanche er toch van te maken wat er van te maken is en leeft zij met Robert in een innige kameraadschap.
En hoewel zoo nu en dan een hevig verlangen naar ‘de liefde’ haar foltert, is ze toch oprecht en innig bedroefd wanneer Robert bij een auto-ongeluk omkomt. Men ziet: het gegeven is niet alledaagsch en de schrijfster heeft ernstig en vol goeden wil getracht het gecompliceerde gevoelsleven van haar heldin weer te geven. Doch hierin is ze niet geslaagd; om de fijne psychologische ontleding van een vrouw te geven, moet men over andere capaciteiten beschikken. En al is deze roman onderhoudende lectuur geworden en laat hij zich aangenaam lezen, zoo heeft de schrijfster toch waarschijnlijk gedacht aan iets beters dan amusementslectuur. Maar nergens weet haar vrouwenfiguur ons te ontroeren. Ook niet in het tweede gedeelte van den roman, waarin Blanche na langen tijd van diepe depressie eindelijk den man vindt die haar zinnen weet te wekken en dien ze met hartstocht bemint. Wanneer ze met Alan de Broglie, een fransch edelman, is getrouwd, begrijpt ze eerst recht wat ‘liefde’ is. Jammer is het dat de schrijfster in dit laatste gedeelte te vèel den nadruk op den zinnelijken kant van deze liefde legt. En de wijze waarop de Broglie Blanche straft wanneer ze driftig of onaardig is geweest, is werkelijk wel wat heel dwaas. Niettegenstaande dit gedeelte van het boek vol liefdesscènes is, blijft het niet veel meer dan een vlot geschreven relaas van deze tooneelen, zonder dat één oogenblik een vonkje op ons overspringt ... Jammer dat de schrijfster niet wat bescheidener in haar opzet was - want goede kwaliteiten heeft de roman zeker wel; misschien komen die in een volgend werk beter tot hun recht.
| |
Vertaalde werken
R.H. Benson. Een doodgewoon mensch. Vertaald door J.P.M. Vlekke. - Keurboekerij het Nederlandsche Boekhuis, Tilburg.
Een onderhoudend verhaal van een plotseling zeer rijk geworden kantoorklerk, die nu met zijn familie een geerfd kasteel in den omtrek van Londen gaat bewonen. Hoe het jonge mensch, dat zich zeer voelt aangetrokken door het katholieke geloof en tot een actricetje van een musichall en tenslotte heel veiligjes met een rijk aristocratisch meisje trouwt, vertelt het romannetje op humoristische wijze.
| |
Rafaël Sabatini. De Herbergridder. (304 blz.) f 2.15; geb. f 2.90
Rafaël Sabatini. De Zeehavik. (330 blz.) f 2.15; geb. f 2.90
J. Philip Kruseman, 's Gravenhage.
Een tweetal romans van den bekenden schrijver, die onderhoudend een avonturenroman in elkaar kan zetten waar de deugd, zooals 't hoort, tenslotte altijd beloond wordt. De Zeehavik is geïllustreerd met foto's naar de film die van het boek gemaakt is.
| |
E. Philips Oppenheim. Een liefdesintrige (238 blz.)
E. Philips Oppenheim. De weg tot geluk. (240 blz.)
E. Philips Oppenheim. Mysterie. (238 blz.)
E. Philips Oppenheim. Diplomaten. (236 blz.)
A.W. Bruna's Uitgeversmaatschappij. f 1. -; geb. f 1.50
Voor de vele liefhebbers van Oppenheim een viertal aanlokkelijke romans, waarin russische prinsessen, dames door misverstanden gecompromitteerd, moordaanslagen en dergelijke het hunne tot 't succes bijdragen.
| |
J. Storer Clouston. De man die opnieuw gezocht werd. Vertaling van J. Lourens. Rotterdam 1926. Nijgh en van Ditmar's Uitgeversmaatsch. (171 blz.).
Een alleraardigst boek, dat zulke zotte situaties beschrijft dat we er telkens bij in den lach schieten. Hoe een half gekke Engelschman ontsnapt uit een inrichting, zich een tijdlang schuil weet te houden en ten slotte er in slaagt zijn nichtje en pupil te laten trouwen met den man harer keuze, is de korte inhoud. Essington, de ongevaarlijke gek, vindt de idiootste vermommingen uit en is zelfs een tijdje lang hulp-prediker (herinnering aan Charley Chaplin). Het boek is met echt Engelschen humor geschreven en uitstekende ontspanningslectuur.
| |
Harold Avery. Ku - Klux - Klan. Humoristische avonturen-roman. Vertaald door F. van Velsen. - Tilburg, Keurboekerij Het Nederl. Boekhuis. (352 blz.) f 1.70, geb. f 2.25
Een zot verhaal van een ouden Oom en een jongen neef die gefingeerde inbraken op touw zetten, waardoor het kleine dorpje, waarin zij wonen, in groote opschudding wordt gebracht. De zeer onwaarschijnlijke oorzaak van Oom's losbandigheid is een gipsen buste, die hem op 't hoofd is gevallen en hem, zonder dat het verder merkbaar is, een hersenafwijking bezorgt met als gevolg een
| |
| |
groote neiging om eens gek te doen, hetgeen dan ook wèl slaagt.
| |
Pierre Frondaie. De man met de Hispano. Vertaling van Lio Heyligers. - Hollandia-Drukkerij, Baarn. (253 blz.). f 2.90; geb. f 3.75
Deze roman is geschreven door een schrijver van tooneelwerk. Het is de eerste roman van Frondaie en in Frankrijk heeft dit boek een groot succes gehad. De inhoud van het verhaal is de liefdesgeschiedenis van Georges Dewalter, een jonge, ietwat idealistische en droomerige jongeman: ‘Zijn gelaat van edelen vorm, zijn glimlach droef maar bekoorlijk, vooral zijn oogen, de veranderlijke oogen met de lichte zachtheid, waren de uiterlijke kenteekenen van zijn hartstochtelijken geest’. Voor een vriend brengt hij een Hispano naar Biarritz. De algemeen bekende kostbaarheid van deze soort ‘wagens’ doet Georges een schatrijk nietsdoener lijken. In Biarritz komt hij in aanraking met een mooie jonge vrouw, bijzonder gefortuneerd, voor wie hij een hartstochtelijke liefde opvat, die zij beantwoordt. In zijn liefdesgeluk hindert hem de onware positie die hij inneemt. Stéphane denkt dat hij rijk is en in waarheid is hij zéér arm. Hem resten nog eenige duizenden francs en zijn plan was naar Senegal te gaan en daar ‘te leven en te sterven’. Hij zou er graag voor uit komen wat hij werkelijk is, maar na een toevallig gesprek met Stéphane, waarin zij de weelde verheerlijkt, durft hij de waarheid niet vertellen. Hij zwijgt. En zelfs máákt hij zich een andere persoonlijkheid: hij vertelt verzonnen jeugdherinneringen, van een kasteel waar hij woonde, van reizen. ‘Een radeloos verlangen om niet arm te zijn tegenover zijn geliefde die door weelde verwend was, een vreugde, om ook zichzelf wat wijs te maken, sleepten hem mee’. En wanneer één moment Georges nog tracht de waarheid te onthullen, verhindert Stéphane dit: ‘Geen herinneringen meer, Georges... Je zoudt stellig
dingen te verbergen hebben... En zie je, mijn liefste, ik heb een schuwen, bijna ziekelijken haat tegen alles wat niet de volle waarheid is’... Zoo blijft Dewalter in zijn schijn-leven volharden en Stéphane en hij zijn zeer gelukkig. Bijzonder levendig en gevoelig is de liefdesgeschiedenis gegeven en het eigenaardige schijn-bestaan van Dewalter is in alle finesses ontleed. De eenige man, waaraan Georges in een vertrouwelijke opwelling zijn bedrog heeft verteld is... juist de man van Stéphane, een Engelsch multimillionnair. Eerst laat de liaison van zijn vrouw met den ‘avonturier’ Sir Oswill onverschillig, maar na een tijd begint het hem te hinderen en hij merkt ‘dat hij aan zijn vrouw gehecht is’. Georges zal dus moeten verdwijnen ‘zoodat de plaats naast Lady Oswill vrij komt’. Hij biedt hem geld aan als hij vertrekt. En nu volgt de wel wat tooneelachtige ontknooping. Georges vertrekt inderdaad: hij verdrinkt zich in een modderige vijver. 't Lijkt een ongeluk, Stéphane houdt hem eeuwig in liefdevolle herinnering en Oswill is tot stilzwijgen gedoemd door zijn woord.
Het is erg jammer dat dit boek, dat ongetwijfeld goed geschreven is en een vlotten dialoog heeft (juist hierom werd het in Frankrijk zeer geprezen) zoo onvoldoende vertaald is. Zoo lezen we bijv.: ‘Je walgt me, als 't dat is’, antwoordde de ander, het uit-proestend. - ‘Welnu, laat ik je dan walgen doen’, hernam Georges. - Wat verder krijgen we: De treden, waar voetstappen der geslachten het ‘teeken der slijting’ hadden achter gelaten - en ‘een kleine brug overschreed een inham,’ enz. enz. Het is bijzonder hinderlijk.
| |
Ridgwell Cullum. Een drama in de wildernis. Vertaling Henr. Rappard. (262 blz.) f 2.25, geb. f 3.25.
Ridgwell Cullum. Zijn eer gered. Vertaling Henr. Rappard. (298 blz). f 2.25, geb. f 3.25
Jackson Gregory. Buck Thornton. De cowboys. Vertaling Henr. Rappard. (308 blz.) Allen uit de ‘Moderne Serie’. - 's Gravenhage, J. Philip Kruseman. f 2.25, geb. f 3.25.
Dit is een drietal zeer lijvige cowboy-romans die zich door geen bijzondere kwaliteiten van andere Wild West verhalen onderscheiden. 't Lijkt overigens wel of er wat te veel van dit soort lectuur wordt uitgegeven.
| |
Louise Gerard. Slavin van een Sultan. Uit het Engelsch vertaald. (295 blz.) - 's Gravenhage, J. Philip Kruseman. f 2.15, geb. f 2.90
Een pikant verhaal van een jong Zweedsch meisje dat in handen valt van Sultan Casim Ammeh, haar bekend onder den naam Raoul le Breton. Ze wordt verliefd op den knappen Arabier, hoewel hij ‘al wel honderd vrouwen heeft bezeten’. Toch wil ze zijn maitresse niet worden, daar ze niet over het ras-verschil heen kan komen. Gelukkig loopt alles boven verwachting goed af, daar de Sultan eigenlijk een gewoon Franschman blijkt te zijn en heelemaal geen Sultan, zoodat niets het huwelijk in den weg staat.
| |
Gertie de S. Wentworth James. De mannenhaatster. Vertaald door Dicky Wafelbakker. (240 blz.) - Utrecht, A.W. Bruna en Zoon's Uitgeversmaatschappij. f 1.50, geb. f 2.25.
Een onbelangrijk liefdesgeschiedenisje, waarbij natuurlijk de z.g. mannenhaatster een gelukkige minnares wordt.
| |
Allan Leigh. Wat vrouwen begeeren. Vertaling van P. Bolkestein-van Zanten. (276 blz.) - Den Haag, J. Philip Kruseman. f 2.15, geb. f 2.90.
De geschiedenis van een vrouw, die geheel vrij wil leven zonder door conventie of moraal gehandicapt te zijn. Na allerlei ellendige avonturen vindt zij den serieuzen man die haar werkelijk liefheeft. Dit boek is veel beter geschreven dan de meeste van dit soort romannetjes, en de schrijver weet soms opmerkelijk goed de sfeer van het zenuwsloopende, frivole leven van de uitgaande wereld weer te geven.
| |
Pamela Wynne. Blank en bruin. - Van Holkema & Warendorf, Amsterdam. (382 blz.) f 2.50 geb.
Een waarschuwing voor Engelsche meisjes om toch vooral niet met een inlander te trouwen. Joan Mansfield doet het tot haar groot verdriet. Haar landgenooten willen niets meer van haar weten, en zien haar met den nek aan; als een paria wordt zij uitgestooten. Wel is 't droevig dat ze het nu juist met haar Mohammed Khan zoo slecht moet treffen, en mij dunkt dat dit ook wel onrechtvaardig is tegenover de vele goede, fijn beschaafde en zeer ontwikkelde ‘natives’. Maar als 't voorbeeld niet in allen deele afschrikwekkend was hielp het misschien niet? Natuurlijk gaat Mohammed Khan na veel kwaad gesticht te hebben maar dood, en kan de arme ontgoochelde Joan met haar Engelschman trouwen.
| |
Henry Cauvain. De rosse bandiet. - Het Nederlandsche Boekhuis, Tilburg.
Dit is een ‘avonturenrijke speurdersgeschiedenis in Frankrijk van 1845’, en werkelijk in zijn genre heel aardig en onderhoudend. Een geheimzinnige moord moet worden ontraadseld. Wonderlijke persoonsverwisselingen, griezelige vondsten in een oud kasteel met slaapwandelende dames en losloopende, uitgehongerde beren ontbreken niet.
N.v.K. - B. |
|