Klingalees (‘Soenda’)
gebaar is de charme, de bekoring en de toover dezer stad. Ziet ge ze daar stappen met vooraan Dante, de sombere, gloedvolle Prometheus der middeleeuwen; Fra Angelico, een engel uit den hemel neergedaald om op kloostermuren den hemel te komen schilderen, Savonarola als een kwade verzengende vlam uit het vagevuur; de harmonische Donatello; de mysterieus-sublieme Da-Vinci met zijn God-den-Vader-kop; de lente-achtige Botticelli; de processie-edele Benvenuto Cellini; de titan Michel-Angelo; de zuivere Giotto; de zoete muzikale Benozzo-Gozzoli; de schitterende familie der Medici, ... hou op, hou op! Florentië is des werelds juweelkistje, waarin de puurste edelsteenen van den menschelijken geest verborgen zijn’.
Het boek van Borrmann heeft als ondertitel: Een reis door Sumatra. Dit is wat te veel, want deze reis gaat niet verder dan van Sabang naar Medan, van Medan naar Siboga, en van Siboga naar Nias. Op den titel afgaande, zou de lezer dus veel meer mogen verwachten, want vanaf Sabang tot Nias, dat is slechts de noordpunt. En dit karakteriseert wel het geheele boek. Alles in dit werk is half. Het hoofdstuk ‘Medan’ geeft volstrekt geen kijk op dit snelgegroeid centrum van Sumatra's Oostkust, maar slechts een vluchtige tourist-impressie; het hoofdstuk ‘Bij de Karo-Bataks’ is waarlijk geen diep-indringende beschrijving van dit volk, integendeel, het is alles half, soms bijna kwart. Het is vluchtige en vlakke journalistiek, die nergens, in geen probleem, eenige diepte raakt. Verwacht van Borrmann geen oplossing van eenig indisch vraagstuk, ja, zelfs geen poging daartoe, want Borrmann ziet ze niet. Hij onderhoudt den lezer met genoeglijk gekeuvel over hotels te Medan, over indische stortbuien, wajong-poppen, melaatschen, groentetuinen, tijgers, tabak, slangen, paardrijden enz. Het is alles oppervlakte zonder diepte, zonder beteekenis. Zij, die dus een studie zouden verwachten van Atjeh en de Atjehers bij voorbeeld - hoe actueel weer, helaas! - of van de Bataks, komen bedrogen uit. Alleen zij, die een aardige beschrijving en niets meer, van wat indisch allerlei uit Noord-Sumatra zoeken, zullen dit boek met plezier lezen. S. Sebba verluchtte het werk met eenige slechte aquarellen en niet onaardige potloodteekeningen;