De Stem
geeft o.m. een opmerkelijk artikel van Joh. Tielrooy over Paul Valéry, een gedachtewisseling tusschen Mej. S.A.E.M. Mees en Jo van Ammers-Küller over het ‘Holland in 1840’, een aanteekening van Marsman over Charlie Chaplins ‘La Ruée d'or’ waarin hij ‘den volkomen bedwongen ondergang (ziet) van een stervende wereld, en de verbijstrende aantocht van een gloednieuwe Orde’, en een aanteekening van Dop Bles over Paul Beer, den man van het bekende Theaterstuk ‘A’, waarvoor ‘in naam van den vrede’ zooveel propaganda wordt gemaakt.
‘Niets aan te geven?’ vroeg de beambte.
De vreemdeling keek hem aan, hief de armen hemelwaarts en zuchtte: A ... a! en riep, toen het weer rustig om hem geworden was, een A K O, vroeg hem een tiental adressen van beroemde Hollanders op 't gebied der gebieden, noteerde haastig, maakte een gebaar alsof hij een fooitje ontvangen wilde en zette zich in een vredelievende houding.
In Amersfoort stapte iemand in, plaatste zich tegenover hem en vroeg in 't fransch of hij bekend was in Holland. A ... a, zuchtte de vreemdeling met sterk duitsch accent, waarop de Franschman alfabetisch mompelde Z ... t!
In Amsterdam aangekomen, ging hij naar no. 1 van het A K O lijstje, plaatste zich tegenover hem en zei: A (a met een duitsch accent). De gastheer had misschien zijn verontschuldiging gemaakt geen medisch dokter te zijn, of bereidwillig een lepel gehaald om de tong omlaag te drukken, zoo niet het vreemde accent van den vreemdeling hem tot diep nadenken had gebracht. Een manuscript kwam te voorschijn! Nu zijn manuscripten van landgenooten papieren die voor eeuwig worden opgeborgen, doch dit was 't manuscript van een vreemdeling, iemand die uit Oostenrijk kwam, uit het Rijk in 't Oosten gelegen, vanwaar de wijsheid komt.
De lezing begon. De vreemdeling las eigenlijk niet: hij ‘sang, flüsterte, kreischte, träumte, stotterte’ zegge vijf bedrijven. Toen het laatste woord was weggedroomd of weggestotterd, sprong Mr. Een op, vloog hem om de hals en riep: ‘Ich liebe den Frieden!’
Hierop de vreemdeling, als sprak hij in trance, als sprak hij op de Beurs in trance: ‘Es müssen vor allem alle, die vorgeben, den Frieden zu lieben, ihre Liebe durch ein Geldopfer beweisen’, en reikte eenige lijsten over.
De diep bewogen mijnheer Mr. Een plaatste zijn naam op de Referenzliste, schreef op de tweede een Geleitwort en vulde op de derde zijn naam in als eerste die het Ehren Comité zou vormen ‘zur Auffürung des Friedens-werken A’. (Beachte darum das Nachwort).
Bij het heengaan stopte Dr. I dezen messias (messias is, wie aldus zich noemt en uit het buitenland komt) haastig een tiental adressen in de zak van veelnamige, veeltitelige en veelzijdige landgenooten. De vreemdeling dankte met een gebaar, alsof... (zie boven), zuchtte A en nam een taxi naar Dr. Mr. Jhr. Van Twee.
Is Holland, vraagt Bles, een groot dorp Köpenick?