Die Geburt einer Tragoedie
(Tooneel: Redactie-kluis van zeker maandschrift; tafelkleed: een landkaart, bezaaid met kleine, gekleurde vlaggetjes; behangsel: papieren sterren en manen; hier en daar de gestalte van een ontkleede, langgerekte vrouw).
R.H. |
Ter zake. |
H.M. |
Bestààn geen zaken. |
R.H. |
Jawel: Copy voor 't volgend nummer. |
H.M. |
Zeker weer rotzooi. 'k Ga morgen op reis. |
R.H. |
Verzen van van Elro. |
H.M. |
Onder de lakens? Of nog niet in bed? Maria? Magdalena ... |
R.H. |
Ernstig nou! Hier is het kistje. |
H.M. |
Got, o got! geflodder en orgelmuziek. Alles verloopt; nu of morgen. Enfin ... dan zit ik in Bergen, of zoo. |
R.H. |
Wij moeten wèrken. Blijf bij de zaken. |
H.M. |
Mietersch wéer! Ik ga zoo het bosch in. |
R.H. |
Spreek je Holst nog? |
H.M. |
(plotseling actief). Ja, natuurlijk. Holst in Bergen, en dan naar Amsterdam: Buning, American; nog even naar Coster in Amersfoort; misschien naar Bloem; en Greshoff spreek ik (wellicht) al in Utrecht op het perron ... |
R.H. |
Dat vrààg ik niet. Zie of Holst nog werk voor ons heeft. |
H.M. |
Wel ja! Vooral geen vuurwerk afschieten. Die verdoemde verloomde harten nog dieper bedwelmen. - Hier lukt toch niets. In Frankrijk, in Rusland ... Smijt de boel neer. Of de Bladen er zijn of niet ... tòch geslampamper. Luie vlegels! Adieu ... ik zag 'n vrouw ...
(H.M., niet te weerhouden, verdwijnt snel en doelbewust).
De post arriveert.
R.H. buigt zich, tragisch alleen gelaten doch met frisschen moed, over de enorme landkaart, en overziet den, nu veranderden, stand van het litteraire oorlogsterrein). |