Moderne Hollandsche dichtkunst
Shakespeare 50 sonnetten, vertaald door H. Moulijn-Haitsma Mulier. - (van Dishoeck Bussum 1923).
Deze Shakespeare-overzetting, in kloek en welluidend Hollandsch volbracht, mag, om te beginnen, zich laten hooren. De strekking van mevrouw Moulijn's respectabelen arbeid zal zijn geweest, aan hollandsche lezers, wien het origineel te zware lectuur bleek, van deze sonnetten een emotioneel-onverzwakten indruk te schenken. De auteur heeft derhalve zich opgelegd Shakespeare's beeldspraak en rythmus zooveel mogelijk ongeschonden te laten; overigens zag zij af van al te nauwgezette vertaalprecisie, zorgdragend vóor alles een ruim en buigzaam hollandsch te erlangen, met uitsluiting van alle, slechts door raadpleging van den britschen tekst verstaanbare, gewrongenheden. Zij heeft beproefd sonnetten te behouden, welke, door den dichter tot zijn beminde eens in gedachte smeekend of verwijtend, toornend of verheerlijkend gesproken, zich licht zouden laten verstaan, en in deze onderneming slaagde zij, m.i., ten volle.
Ik zou het dus ook voluit onbillijk achten vergelijkenderwijze op de keper te beschouwen in hoeverre deze nederlandsche verzen bij de sublieme engelsche ten achter bleven. Het is voldoende te mogen vaststellen, dat de vertaling altijd in verzen is geschied.
Aanvechtbaar schijnt mij de vertaling, doordat zij haast doorloopend den stillen schroom, de mijmersfeer die het origineel omgeeft, elimineert en over 't algemeen te positief, te stellig-bewerend, te roekeloos-vermetel ons beroert. Als ik bezwaren uitspreken mag, laat ik dan bekennen, dat, afgezien van de feilloos-afgewogen vocalenharmonie, Shakespeare's versmelodie dieper en lieflijker indringt; dat voor zijn teeder dicht, tenger en toch oneindig-sterk, meer dan eens in de plaats trad de machteloosholle bravoure der vertolkende auteur.
Intusschen wil ik eindigen met nogmaals te betuigen hoe voortreffelijk werk in groote lijnen door de dichteres werd verricht.