Hugo Verriest †
‘Zoo één en gaaf, dat de muziek van zijn stem, de glimlach van zijn oog, zijn gebaar, alles één openbaring van zijn innerlijke waarheid (was), - zijn geheele leven de volkomen-evenredige en steeds frisch-bloesemende geur van een wezen, dat door-en-door wezen (was), nooit anders (scheen) dan het (was), diep-in en geheel: uiting van levenskracht zoo zuiver, dat haar groei de wijsheid zelve (leek), en zoo licht door haar die staat bereikt (werd), waar hoogste menschelijkheid, hoe ook van geest doorzond, zich (bewoog) met den vrijen en zekeren rhythmus, de sterke gratie der natuur - alsof Verriest niet anders deed dan uit hem het leven in schoonheid te laten bloeien, het Schoone Leven van Vlaanderen... Hugo Verriest: het beeld van ons aller schoone waarheid, van onze liefde, van onze hoop’.
AUG. VERMEYLEN.