(On fume, on boit, je me distrais.
Bière ou skiedam, cela dissipe!)
opdraagt aan allerlei Hollandsche onbekende grootheden....
Aicard heeft echter niet alleen de dichtkunst beleedigd. Deze succesvolle auteur veroorzaakte drama op drama en roman op roman. De nederigheid was zijn fort. Hij wendde ook zijn beroemdheid aan om anderen af te breken: hij schreef critieken, en waarom ook niet? Hij werkte voor den huiselijken haard, dien hij met onbeschaamde gemeenplaatsen verheerlijkte. De Société des Gens de Lettres onderging langen tijd zijn presidium. (Thans is het gelukkig Edmond Haraucourt, die deze Vereeniging voorzit). In 1879 bezocht hij Nederland en trechterde zijn reis om tot een verzenbundel, Visite en Hollande. Zijn Poèmes de Provence (1874) werden door de Académie bekroond. La Chanson de l'Enfant voedt vele schoolbloemlezingen. Miette et Noré (echo van Mireille) behaalde den Vitet-prijs (1881). Onder zijn romans zijn Le Roi de Camargue (1890), Le Pavé d'Amour, Tata (1901) Maurin des Maures (weergalm van Tartarin) en L'Illustre Maurin de meest bekende.
Zijn heengaan zal voor niemand anders onaangenaam zijn dan voor zijn a.s. opvolger in de Académie, die redenen zal moeten zoeken om den voorgeschreven lof van den overledene te zingen.
MARTIN PERMYS.
Het voorschrift der ouden: de mortuis nil nisi bene wordt door onzen medewerker niet in practijk gebracht. Mochten er lezers zijn die over Jean Aicard iets gunstigers te zeggen hebben, dan stel ik ook daartoe mijn kolommen gaarne open.
(Red. D.G.W.)