Mode in de litteratuur
(Exceptis excipiendis -)
EN men zegde: er zij voor alle ding een mode, en de modes zullen aan verandering onderhevig zijn en elkander opvolgen als de jaargetijden. Zij worden gemaakt door hen, die zich eensgezind verklaren en door wederzijdschen steun elkander voorthelpen naar het doel (de bekendheid). Zóó dus heeft de litteratuur een mode-vak-school.
Door die school wordt nu een mode naar voren geschoven die ik vies noem. Schrijvers en schrijfsters lanceeren de nouveauté dat jonge meisjes zeer chique handelen wanneer ze verlieven op gehuwde mannen en dat zoo kinderlijk naïf doen dat er zelfs geen plaats in haar denken is voor 't lot van echtgenooten en kinderen; - dat ze buitengewoon modieus zijn als ze alle (nu verouderde) begrippen omtrent eer en deugd ter zijde stellen en alleen gehoor geven aan den drang haar liefde te dienen boven alle macht en wet - en dat het up to date is uitsluitend te gehoorzamen aan den machtigen eisch dien de liefde stelt, zonder eenig bezwaar of huiverigheid, want haar hartstocht tilt haar uit boven schaamte, schande, leugen en bedrog.
Hier heb ik zoowat de nu heerschende z.g. moderne litteratuur-mode weergegeven waarover mevrouw v. Ammers-Küller in de Soc. Gids schreef, en waarbij zij zegt: ‘ik oordeel of veroordeel niet, ik trek enkel een conclusie en constateer’. Mij goed, ik beken kleur: ik zeg nog eens dat ik die mode vies vind.
‘Geen schrijver van naam, of hij heeft iets geschreven waarin de vrouwenziel wordt ontleed’, zegt mevr. v.A. - Prachtig! Ik ben het met die operatie nooit eens geweest, ik had altijd een hekel aan dat ziele-gepruts en gerafel en die zenuwendiagnostiek. Dat een schrijfster in dien ziele-rommel (excusez le mot) grasduint, begrijp ik, 't geeft gelegenheid das ewig weibliche eens van den charme te ontdoen, te ontbolsteren, de hemelsche rozen te vertrappen, haar diepste gevoelens uit te spreken, - en die zijn banaal en rieken naar bestialiteit! Schrijfsters geven (zoo min als een enkele schrijver) geen weerspiegeling van het leven, maar hitsen op tot het volgen van een gedragslijn in dat leven die zij eerlijk gelieven te noemen, maar die de verkrachting der maatschappij bezingt. En omdat het altijd belangrijk moet heeten wat een vrouw zegt, en de schrijfsters de viesheid als levens-idéaal prediken, ter wille van 't succes dat deel der menschen believend dat zoo iets graag leest, (en ziet! adres: bioscoop), sloeg die mode-litteratuur in. (en of! de boeken worden ‘verslonden’, tweede en derde drukken). Ze biedt den lezer steeds hetzelfde thema, en laat de viezigheden elkander opvolgen. Jonge meisjes verlieven op gehuwde mannen of andersom, gehuwde vrouwen op jonge mannen, - omgeschud en omgewerkt met telkens onsmakelijker variaties, en met onwelluidende woorden neergeschreven.
Als een der eerste mode-staaltjes diende de boerenmeid die zin krijgt in een gehuwden drukker. De schrijver sleurt ons telkens langs een zuurstinkend gootsteentje waarbij de heldin slapen moet, die nog bij dien stank vuile handelingen van een neef ondergaat, waarvoor de schrijver later een bijvoegelijk naamwoord op haar toepast, dat (en dan nog maar enkel door vulgus) voor beesten gebezigd wordt. We zien haar met den drukker op een gehuurd kamertje grocjes drinken en haar hartstocht botvieren, - overtuigend voorgesteld als heilige liefde-uiting, uitgetild boven de schaamte als liefdefeest, dat menig gehuwde vrouw mag benijden! - 't Is verbazend knap, geleerd, als ge wilt idyllisch, - heel wat anders dan die schrijverij van vroeger, niet waar; die oude vormen zijn belachelijk, die dingetjes van Potgieter, Cremer, v. Nievelt, Lindo, haha!, wat een zoutelooze kost, ja, ja, de oude mode is voor hofjes-bewoonsters bij de koffie, wel zeker, maar deze moderniteit is mij te plat, te schunnig, te vies! Dit thema-vuil nu blijft haar besmetting verspreiden, en schenkt ons als een der laatste staaltjes den door mevr. A. mede aangehaalden schilder, natuurlijk gehuwd, (dat is 't pikante), die aan een welopgevoed meisje zonder blikken of blozen voorstelt een dag en nacht van huis te gaan en op zijn atelier te blijven tot den volgenden morgen. De ploert vraagt of zij daar kans toe ziet! En wat zou zij niet durven voor hém? Mooi hè, - heerlijke vrouwenziel! - en dat schrijft een jonge vrouw, zóó belangrijk is 't wat een vrouw zegt, en zóó trekken de vrouwen elkaar in het slijk, aba! En ook dit wordt uitgetild boven de schaamte, hoog op het voetstuk der liefde gezet! Maar liefde heeft met deze viesheid niets gemeen. Onder liefde versta ik heel iets anders, dié zetelt liefst niet in gehuurde kamertjes, zit niet in grocjes, ligt des nachts niet in een schilders-atelier, en heeft met hartstocht niets te maken. Liefde, evenals kunst,
kent noch mode noch school, maar dient het schoone en daalt niet af in de vuilheid!
Ten derde male herhaal ik dat ik de nu heerschende moderne- mode-litteratuur vies vind!
Vosmaer zegt ergens: Er zijn modepoppen die evenveel waard zijn als de rieten vorm, waarover het pronkkleed voor de winkelramen hangt!
FRANS HOSKORN.