Letterkundig leven uit de december-tijdschriften
De Gids.
De Schartens eindigen hun Florentijnsch verhaal: 't Geluk hangt als een Druiventros ..., dat weldra bij de Maatsch. voor Goede en Goedkoope Lectuur in boekformaat zal verschijnen; Marie Schmitz besluit haar novelle ‘Weifeling’. Van R.J.P. Tutein Nolthenius een artikel over Nieuw-Amerika, naar aanleiding van Jonkheer v. Reigersberg Versluys' werk: Amerika. Indrukken, aanteekeningen, opmerkingen (Nijhoff, den Haag 1917). De schr. beschouwde Amerika in 1919, toen er nog volle vrede was. Wèl begon het bloed te koken: ‘President Wilson's Röntgen-portret met ontbrekende ruggegraat, kwam den schrijver tot vervelens toe onder de oogen’. Wie zou deze beschuldiging thans nog volhouden, Zoo is 't boekje in een paar jaar, zij 't dan niet verouderd. toch min of meer misleidend geworden.
Prof. D. van Blom geeft beschouwingen over de Revolutionaire Massa-actie, uitgaande van Henriëtte Roland Holst's geschrift van dien naam. In de bespreking van een boek van Mereskofski over Tolstoj en Dostojefski (in vertaling verschenen bij Honig te Utrecht in 1918) maakt Joh. de Meester de volgende opmerking:
Tolstoj heeft méér willen zijn dan de grootste schrijver. Als den ‘meest beminden man, den aandoenlijkst beminden man in de wereld’ prijst hem nog Kropotkin! In de vergelijking met Dostojefski gaat Meresjkofski's voorkeur duidelijk naar dezen laatste, dien Kropotkin nog uit de hoogte behandelde.
Ligt hier niet een les voor onze dagen van verlangd ‘apostolaat’? Men kan ten onzent in dit begeeren een reactie zien op het esthetisch streven der tachtigers. Tolstoj's lot geeft een les in deemoed. Een dichter zij koning, leerde Van Eeden. Schijnbaar contrast, is de leus niet dan een variant op den wensch naar apostolaat of profetendom. Men weet van profeten uit verre oudheid. De psalmendichter was ook koning... Maar blijkt reeds een eenvoudig volksleider niet te moeten beschikken over een nuchteren praktischen zin, als den Frieschen dichter Troelstra naar zijn eigen bekentenis pas heeft ontbroken? Resoluut heeft hij ongelijk bekend. Is het zoo mal, aan den dichter te wijten, dat hij zich heeft vergist op een wijze, ‘in zijn positie (van leider) ongeoorloofd’? En zoo Henriette Roland Holst, juist als Troelstra, bij het congres der háren ongesteld bleek - kan het niet zijn, dat in het gevoelig dichteresse-gemoed de exaltatie van den avond toen zij werd rondgedragen en een zeventienjarige knaap gedood, door die botsing van droom en werkelijkheid was ineengeploft?
L'art pour l'art? - Och neen, maar de praktijk voor de praktische menschen.
Voor den nieuwen jaargang van De Gids zegt de redactie ons proza toe van Arthur v. Schendel, Johan de Meester, Jo van Ammers-Küller, Gerard van Eckeren, Mevr. Jo Goedhart-Becker, Job Steynen, P. Raëskin e.a.; poëzie van Aart v.d. Leeuw, Herman Lijsen, Martin Albers e.a.