hun eigen industrie zelf in 't leven geroepen en hadden haar dus uitermate lief. Dit komt tot uitdrukking in hun boeken. Hoe stijlvol, hoe verzorgd en evenwichtig opgebouwd zijn deze; hoe karaktervol hun lettertypen! (Zeer aanbevelenswaardig als inleiding tot de studie der incunabelen is: A Guide to the exhibition in the Kings Library, illustrating the history of printing’ (uitgave v.h. British Museum), kostende 6 stuivers, waarin beknopte historische overzichten voorkomen en dat bovendien een groote waarde ontleent aan de zeer talrijke reproducties uit de belangwekkendste wiegedrukken).
Na de 15de eeuw is de drukkunst steeds meer in verval geraakt, tot zij zonk op de laagte waarop zij in de 19de eeuw en in onzen tijd staat. Steeds grooter, ja zelfs ontzagwekkend wordt haar productie, maar steeds geesteloozer ook.
In het eind van de 19de eeuw is er in Engeland een herleving gekomen, een ware renaissance van het boek. Het was niemand minder dan William Morris, de groote schrijver, dichter en kunstenaar, die de kunst van het boek heeft doen herboren worden. Hij ontwierp een drietal lettervormen: de ‘Golden-type’, de ‘Troy-type’ en de ‘Chaucertype’, gebaseerd op letters van Middeleeuwsche handschriften en op typen door de eerste drukkers gebezigd, en hij drukte daarmee op zijn eigen handpers van 1890 af tot aan zijn dood in 1896 de boeken van de ‘Kelmscott-Press’. Zij zijn op het voortreffelijke geschepte papier van Batchelor gedrukt, of op pergament, zijn rijk versierd met door Morris zelf gesneden, meestal zware, aan de zware lettervormen aansluitende ornamenten als randen en initialen, en niet zelden met houtsneden, door Burne Jones ontworpen. Morris' genialiteit maakte, dat hetgeen van zijn pers kwam, van een ongeëvenaarde schoonheid was en sindsdien nooit is overtroffen. Tot zijn beste boeken behooren wel de monumentale Chaucer, in folio, in twee kolommen gedrukt, in zwart en rood, in de sierlijke en tevens zware ‘Chaucer-type’, verlucht met vele randversieringen en initialen en met houtsneden naar teekeningen van Burne Jones, met recht als het mooist gedrukte boek ter wereld beschouwd; en dan zijn Keats, zijn Shelley, en The Golden Legend, in de ‘golden-type’ gezet.
De boeken van de Kelmscott-Press zijn haast niet meer te krijgen; zij worden gretig in musea verzameld en door de groote bibliofielen.
Morris' voorbeeld werd spoedig door meerdere gevolgd, of liever gezegd, in dezen tijd leefde de boekkunst ook bij anderen, onafhankelijk van Morris, op. Tusschen 1890 en 1900 begon Charles Ricketts, niet minder ijverig strevend naar het ideale boek, zijn ‘Vale-Press’, sneed ook zijn eigen letter, een zeer gelukkige, en ontwierp voor zijn, eveneens op de handpers gedrukte boeken, zijn mooi en licht ornament en zijn houtsneden. Hij zocht naar grooter oorspronkelijkheid, hetgeen dikwijls oorzaak werd van zijn falen. In tegenstelling met de wereldberoemd geworden Kelmscott-Press is de Vale-Press dan ook bijna vergeten en zijn haar boeken sterk in waarde gedaald. In 1904 werd de Vale-Press gesloten en de letters en matrijzen in de Theems verzonken. Toch moet men niet te lichtvaardig zijn in het veroordeelen van Ricketts' boeken. Hij heeft verbazend veel gedrukt, o.a. een heele Shakespeare, en het is dus niet verwonderlijk, dat daaronder veel is wat minder goed geslaagd moet heeten, vooral daar hij er dikwijls op uit was naar nieuwe effecten te zoeken. In de allerlaatste jaren drukte hij in een zelfuitgedacht nieuw alfabet, dat niet de onderscheiding van capitalen en minuscula vertoonde. Maar er zijn toch ook onder die boeken, die van een goed en mooi streven getuigen en veel schoonheid geven.
In 1895 begon Hornby, een jong en welgesteld man in 't stadje Ashendene in Hertfordshire, als amateur zijn ‘Ashendene-Press’, sinds 1900 in zijn nieuwe woning in Londen vervolgd. Groot bibliofiel, eigenaar van een zeldzaam mooie boekverzameling en van een zeer uitgebreide collectie middeleeuwsche handschriften, ging hij zich toeleggen op de boekkunst, wel zeer uitsluitend uit zuivere vreugde schoonheid te scheppen voor zich zelf en voor zijn vrienden, aan wie hij zijn boeken ten geschenke gaf. Eerst in 1902 liet hij een eigen letter snijden, gebaseerd op de letter door Sweynheim en Pannartz, de eerste drukkers in Italië in 1465 te Subiaco gebruikt, zeer zwaar en tamelijk smal, van een Gotisch-Romaansch karakter. Over groote bladzijden of in dubbele kolom maakt zij een verrassend mooien indruk. Deze pers bestaat nog. Er zijn schitterende boeken van afgekomen, zooals een monumentale Dante in folio, in twee kolommen gedrukt, in zwart en roode initialen, met houtsneden versierd, een boek dat een overweldigende impressie maakt en waarlijk niet veel onder doet voor de Chaucer van de Kelmscott-Press. Ook een groote Virgilius, en een Lucretius, en dan de Fioretti di San Francisco, eveneens in een groot formaat en met een aantal mooie, strakke houtsneden versierd, behooren tot de boeken op deze pers gedrukt. Het is jammer, dat de lettervorm niet van onzen tijd is, maar een getrouwe navolging van een 15de-eeuwsch type. Dit maakt dat aan de Ashendene-Press, voor het zoeken naar een moderne boekkunst, niet die waarde mag worden toegekend, waarop zij door hare andere eigenschappen recht zou hebben.
Een eigenaardige plaats wordt ingenomen door de ‘Eragny-Press’ van Lucien Pissarro. Pissarro,