De Mathilde-cyclus door Perk zelf verklaard
Den Haag, 15 Juli '12.
Zeer geachte heer van Eckeren,
TOEN ik u onlangs schreef over mijn bestudeering van Perks Mathilde-cyclus, heeft uwe vriendelijke belangstelling mij verplicht u de huidige resultaten van mijn werk mede te deelen.
Gij en ik hebben Perk lief gekregen in de editie, die Kloos met eindelooze moeite en toewijding - en ik durf den nadruk op deze woorden te leggen, nu de heer Kloos mij zijn Perk-handschriften en zijn aanteekeningen getoond heeft - verzorgde. En u zooals mij zal deze editie, deze klassieke uitgave lief geworden zijn.
Indien ik u thans zeg, dat Perk, mede blijkens een door hem zelf gebrocheerd handschrift van de Mathilde, gedurende een zekeren tijd van zijn leven een andere schikking en dus een andere verklaring verkoos dan die welke wij uit de editie van Kloos kennen, dan zult gij mij niet verdenken van gebrek aan eerbied voor diens uitgave, maar eerder glimlachend en mijn ijver prijzend naar uw boekenkast blikken, waar half achter de Faust een Urfaust, naast Ibsens Brand het drama-ontwerp, naast de edition definitive van Mme Bovary de eerste druk staat.
Ge begrijpt de oorzaak van mijn zoeken. Ik verwonderde mij met vele anderen over Perks brief aan Mr. C. Vosmaer dd. 29/12 '79, waarin hij de wording van den krans schetste, en evenzeer over de eenigszins bevreemdende phantasie van den dichter. In het voorjaar van 1879 zou bij Jacques Perk het plan gerezen zijn tot een liefdecyclus, terwijl hij het beminde meisje, terwijl hij Mathilde Thomas, vóór de laatste week van Juli 1879, toen hij in het Hôtel du Nord te Laroche naast haar aan de table d'hôte zat, nimmer gezien of gesproken had?! En waartoe, wanneer het fond van den krans zoo weinig historisch was, naar Kloos en anderen ons verzekerd hebben, waartoe een verloofd meisje te kiezen als de aangebedene van den tot kunstenaar rijpenden jonkman, waartoe die choqueerende figuur van den afwezigen minnaar?!
Ge kent deze bezwaren en hebt ze als onoplosbare raadselen langzaam doen verschemeren in uw bewustzijn. Doch wellicht hebt ge langer gepeinsd over de vraag, hoe de dichter zich voorgesteld heeft de kunstenaarswording van hèm in wiens gemoed Mathilde als de zon in zee verzonken is, en tevergeefs een sonnet gezocht, waarin zich de tot kunstenaar geworden verliefde heeft uitgesproken vóórdat Deinê Theos, dat immers in het voorjaar van 1881 ontstond, in den Mathilde-cyclus werd opgenomen.
Deze vragen hebt ge u gesteld en ik waag het u de volgende antwoorden te geven. Perks wijsgeerige levens- en wereldbeschouwing voert als levensdoel òp tot vrede en rust; zij voert naar geluk; en geluk is bevrediging van ongestild verlangen en de volmaakte bevrediging schept een toestand van volmaakte rust. - Dit doel is den