E una figlia del mar mi siede accanto
Fresca siccome un bottoncin di rosa.
Via via del cielo par la vôlta azzurra
Un nugoletto candido vïaggia,
Mentre un senso di calma e di abbandono
Scende di là sulla deserta spiaggia.
E par che dica il bianco nugoletto:
‘Vieni con me; remoti mari e monti
Varchiamo insieme, infaticabilmente
Altre terre cercando, altri orizzonti!
Se avessi l'ale, o, che non fuggiresti
Tu dalla terra? Entro i cieli lontani
Splendido è il regno delle nubi; è bello
Tuffarsi in grembo ai venti, agli uragani.’
Ma io riposo sulle molli e care
Dune di Olanda che mi piaccion tanto,
E fresca al par di un bottoncin di rosa
Una figlia del mar mi siede accanto.
Se pur teco potessi, o nugoletto,
Cercar più belli e splendidi paesi,
Troppo le ho care, e resterei pur sempre
Sulle morbide mie sabbie olandesi.
En van Hélène Lapidoth
Passato.
Voi, pallido cortèo silenzïoso,
Ombre de'giorni miei, tornarmi presso
Vendo di notte, e soffermarvi spesso
A pie'del letto, ove sognando poso.
M'avete un dì cinta di rose. Adesso
Con mesto mi guardate occhio pensoso.
Se vi offesi, ho espïato; e invocar oso
Venga il perdono ai falli miei concesso.
Dolci e amari ricordi, al mio cor tolto
Non ne sarà dai nuovi giorni un solo. -
Son come la fanciulla, a cui si è sciolto
Il suo vezzo di perle, e ad una ad una
Le va gelosa raccogliendo al suolo,
E poi le conta, e non ne manca alcuna.
Aan ons Ministerie van Buitenlandsche Zaken zouden over het Venetiaansche Consulaat der Nederlanden nadere inlichtingen te bekomen zijn.
Waarschijnlijk zou uit de officieele rapporten blijken dat het bloei-tijdperk der handelsbetrekkingen tusschen de Republieken aan de Adriatische en de Noordzee - door Maurits en Oldenbarnevelt in staatkundigen zin bevestigd - in een twijfelachtigen toestand tijdens de Koninkrijken was verkeerd.
Des te lofwaardiger zijn de pogingen van onzen Consul, om ze te doen herleven. De historische herinneringen tusschen de Geuniëerde Gewesten en de Doge-Stad dagteekenen van 1606.
Het zal over enkele jaren drie eeuwen zijn, (Augustus 1609) dat Cornelis van der Myle met plechtstatigen praal door de Venetiaansche overheid als vertegenwoordiger der Republiek ten bezoek werd ontvangen. Ofschoon een half jaar daarna de gezant Tomaso Contarini de Staten-Generaal namens zijne Republiek kwam begroeten, werd nog vijf jaren de wederzijdsche officieele vertegenwoordiging verschoven en zien wij eerst in 1615 den eersten Nederlandschen Consul te Venetië. Sinds dien datum werden de diplomatieke betrekkingen tusschen de ‘Leeuw met het Zwaard’ en den ‘Leeuw met het Boek’ nauwer aangehaald.
De heer Bizio voelt voor historische herinneringen en is meermalen tijdens zijn lidmaatschap van den Venetiaanschen gemeenteraad in de gelegenheid geweest, die voorkeur in de practijk te toonen. Nog in 1892 was hij Voorzitter van het Bestuur der Italiaansch-Americaansche tentoonstelling, en als lid van den Conciglio dell' Ordine degli avvocati heeft hij verschillende processen voor buitenlandsche mogendheden gevoerd, tengevolge
Consulaat der Nederlanden te Venetië.
waarvan hem hooge onderscheidingen zijn toegekend.
Dat zijn eigen land hem om zijne velerlei wetenschappelijke bemoeiingen niet heeft vergeten, bewijzen de Commandeurskruizen van de Kroon van Italië en van de H.H. Mauritius en Lazarus. Met niets liever tooit hij zich evenwel dan met het Commandeurskruis van de Braziliaansche Roos, daar hij, evenals onze Generaal Netscher, Z.M. Dom Pedro, persoonlijk gekend en evenals