D.F. Scheurleer als muziekhistoricus.
WANNEER men in een gezelschap van muziekvrienden in Nederland den naam noemt van den Heer D.F. Scheurleer uit 's-Gravenhage dan rijst voor ieders voorstelling op de sympathieke figuur van den man die niet alleen een groot muziekliefhebber is, maar die ook als muziekkenner een zeer hooge en voorname plaats in ons land inneemt. Overbodig is het de uitgaven van dezen man in herinnering te brengen. Trouwens het is ook niet over den Heer Scheurleer als schrijver van enkele werken dat wij ditmaal wenschen te spreken, hoe gaarne wij het zouden willen. Waarover wij ditmaal wenschen te spreken, is, over deze persoonlijkheid als eigenaar van eene buitengewone verzameling van oudere en nieuwere uitgaven van muziekwerken, van oudere en nieuwere werken over muziek, van oude en zeldzame muziekinstrumenten. Waarlijk eene verzameling als die van den Heer D.F. Scheurleer behoort, zoowel in 't binnen- als in 't buitenland, tot de zeldzaamheden.
Reeds voor eenige jaren verscheen een catalogus van alles wat deze kunstmaeceen toen bezat. Het verschijnen van een tweeden catalogus mag men als een gereede aanleiding beschouwen om de aandacht van belangstellenden op deze, in ons land eenige verzameling te vestigen. Deze nieuwe catalogus is een keurig gedrukt boekdeel van driehonderd en zeven en vijftig bladzijden. Driehonderd en achtien bladzijden bevatten de titels der werken met vermelding van den naam des uitgevers, het jaartal der uitgave en den vorm van het boek.
De inhoud wijst ons de volgende indeeling aan t: w:
I. Bibliographie. II. Tijdschriften. III. Almanakken. IV. Woordenboeken. V. Algemeene beschouwingen. Aesthetiek. VI. Geluidsleer. VII. Algemeene Theorie, Harmonie en Compositieleer. VIII. Zangkunst. IX. Geschiedenis. X. Geschiedenis der dramatische muziek. XI. Geschiedenis der kerkelijke muziek. XII. Gedenkschriften, Levensbeschrijvingen en briefwisseling van Toonkunstenaars, etc. hunne letterkundige werken, benevens geschriften op hen betrekking hebbende. XIII. Muziekinstrumenten. XIV. Verhandeling van geschiedkundige en critischen inhoud. XV. Romans, Anekdoten, enz. XVI. Danskunst. XVII. Het Volks- en Gezelschapslied. XVIII. Kinderliederen. XIX. Kerkmuziek. XX. Stichtelijke liederen. XXI. Wereldlijke zangmuziek. XXII. Instrumentale muziek. XXIII. Oratoriums, Cantaten, enz. XXIV. Dramatische muziek. XXV. Uitgaven van gezamelijke werken en van Genootschappen. XXVI. Tekstboeken. XXVII. Nalezing.
Het verdere gedeelte van het boek wordt ingenomen door een register. Behoeft het te worden gezegd, dat het verschijnen van dezen zoo voortreffelijk ingerichten catalogus op zich zelf reeds een feit van beteekenis is? Gaarne zal ieder, die zich ernstig met muziekstudie bezig houdt hulde brengen aan den man, die niet alleen voor zich zelf een prachtige verzameling bijeengebracht heeft, maar die tevens zijn schatten zooveel mogelijk dienstbaar tracht te maken aan de ontwikkeling van geheel het muzikale Nederland.
Hoe belangrijk de verzameling is en met hoeveel zaakkennis de Heer Scheurleer haar weet te completeeren moge uit de volgende mededeeling blijken.
Men vindt b.v. van de ‘Psalmen van Datheen’ veertien exemplaren, zijnde de verschillende uitgaven van dit werk vanaf het jaar 1566 tot het jaar 1668. Van de ‘Souterliedikens’ bezit de Heer Scheurleer achttien exemplaren, uitgave vanaf 1540 tot 1613.
d.f. scheurleer
Als merkwaardigheden zou men allerlei titels van zeldzame werken hier kunnen neerschrijven. Waartoe echter? Den vluchtigen lezer maakt zulk een titel niet veel wijzer, terwijl zij die terwille der uitbreiding van hun kennis dit boek wenschen te raadplegen, daartoe zeker gelegenheid kunnen vinden in de groote bibliotheken van ons land, in welke dit merkwaardige werk niet mag ontbreken. Trouwens zij, die een speciale studie