ambtenaren en rechters bitter weinig weten van taal, aard, zeden en gewoonten der bevolking; dat het tegenwoordig dèsa-bestuur op 'n slechte leest is geschoeid; dat de pandhuispacht 'n verschrikkelijke instelling is, die den inlander meer en meer verarmt en demoraliseert; dat hij geen vertrouwen heeft in het Gouvernement, enz., enz.; dat alles is zoo, ik weet 't uit eigen ervaring. Kijk..... hier, van bladzij 358 tot 371, je weet wel, over die landraadszitting, waarbij onschuldigen veroordeeld worden, hoofdzakelijk doordat de Hollandsche voorzitter landstaal en volkskarakter niet kent en onbeholpen aan den leiband loopt van belanghebbenden, die meê moeten rechtspreken - die episode is 'n meesterstuk van karakteristiek.
- En de hervormingen, die hij bepleit?
- Nou, over 't algemeen sta ik ze voor. Alleen hier en daar.... hier o.a.: ‘Vooral moet vermeden worden dat niet-adellijke inlanders tot assistent-wedono aangesteld worden, want dit zet kwaad bloed bij de vele afstammelingen der oude Regentengeslachten, die over zulke ambtenaren sprekend hen koelies noemen en ook den kleinen man daartoe aanzetten, waardoor aan het prestige van den inlandschen bestuursambtenaar en daardoor indirect van het door hem vertegenwoordigd Gouvernement groot nadeel wordt toegebracht.’ 't Is waar, dat de Javaan zeer gehecht is aan de adat, aan voorvaderlijke zeden en gebruiken, en dat hij opziet tegen den adel, maar als hij ziet, dat 'n nieuwe instelling, die van de adat afwijkt, in de praktijk goed werkt, dan verzoent hij zich wel met die afwijking. En nu zoû 't, naar m'n innige overtuiging, doodend zijn voor de geestkracht van den bekwamen inlander, die niet van adel is, dat hij nimmer 'n hooge positie kan bekleeden. De inlandsche hormat, het inlandsche eerbetoon richt zich niet alleen naar de adat, maar houdt gelukkig ook rekening met de persoonlijkheid van den waardigheidsbekleeder. Je weet, ik ben zelf van adel, zoodat m'n onpartijdigheid in deze onverdacht is.
- Ken je Boeka? Of weet je, wie en wat hij is? - Neen. Boeka is 'n pseudoniem; 't woord beteekent ‘openen,’ ‘ontsluiten’, ‘onthullen’. Ik weet alleen, dat hij ook Een koffieopziener en vóór dien, onder den schuilnaam G. Dompers, Sakinum heeft geschreven. Ik heb ze nog niet gelezen, maar zal ze nu lezen. Ook weet ik bij toeval, dat er in dit najaar 'n nieuw boek van hem zal verschijnen.
- Zoû hij zelf 'n Javaan zijn?
- Neen. Want al verstaat hij blijkbaar goed Javaansch en al spreekt hij 't waarschijnlijk vlot, z'n uitspraak van die taal, die zich uit z'n spelling van Javaansche en Maleische woorden kennen laat, is gebrekkig. Taalgehoor heeft hij niet, noch voor 't Hollandsch, noch voor de Oostersche idiomen. Zoo schrijft hij gamelang, toetel, passer, gondeh. Bohsainum, Pàh Troeno enz., inplaats van gamelan, toetoel, pasar, kondé, 'Mboq Sainem, Pa Troeno enz. Neen, hij is beslist geen Javaan. Ook geloof ik niet, dat hij 'n Indo, 'n halfbloed is, want over 't algemeen spreken de Indo's de inlandsche talen zeer zuiver uit. Naar alle waarschijnlijkheid is Boeka een volbloed Hollander, die langen tijd in de binnenlanden van Java heeft vertoefd, oogen en ooren bij uitstek goed den kost heeft gegeven, den inlander heeft leeren kennen en liefhebben. Maar wat doet het er overigens toe, wie Boeka is? Mij is 't voldoende, dat hij hart heeft voor m'n arme rasgenooten.
GRONDVERZET DOOR DÈSA-LIEDEN
- Verwacht je, dat er veel acht op dat boek zal worden geslagen? Dat het grooten invloed zal uitoefenen op den gang van zaken in Indië?
- Hm. Och, laat me niet bitter worden. Als ik naga, hoe miraculeus veel er voor de weinige overgeblevenen van Martinique, 'n Fransche kolonie, is opgezameld, en dat ze hier zoo goed als niets hebben gedaan tot leniging van den nood van de duizenden en duizenden hongerlijdende inboorlingen van Hollands koloniën..... Zeg, drink 's uit, en laten we over wat anders spreken.
PAUCIS VERBIS.