Fragmenten
De geschiedenis eener vrouw naar het uitwendige en naar het innerlijke leven
Journal de Marie Bashkirtseff
Uit: Vrouwenliefde in de Literatuur, door Anna de Savornin Lohman. Met portret. - Amsterdam, P.N. van Kampen & Zoon.
....
MEN moet de duizend bladzijden lezen, die Marie Bashkirtseffs geschiedenis vertellen tusschen de jaren '73, en '84, om er volkomen van overtuigd te worden, dat we hier werkelijk een ‘document humain’ voor ons hebben, dat door
anna de savornin lohman
zijn specifiek-vrouwlijken inhoud voor de tegenwoordige vrouwenvraag van de grootste beteekenis is. En niet minder voor den man is het zijn belangstelling overwaard, op de hoogte te worden gebracht door een zoo eerlijke biecht, van hetgeen er in de fijnbesnaarde, diepvoelende vrouwenziel wordt doorgeleden en doorgestreden, om zijnentwil.
Reeds op den leeftijd waarop anderen nog volkomen kind zijn, voelde Marie Bashkirtseff merkwaardig sterk en beslist. Er is een voortdurend haastig voorwaartsdringen in haar heele wezen, alsof ze het zich bewust was, dat de haar toegemeten tijd kort zou zijn, zoodat ze daarom dubbel zoo veel en zoo snel wilde waarnemen, genieten, leven, als andere menschen. Zoo b.v. redeneert ze tusschen haar 12de en 14de jaar met méér gezond verstand en fijner gevoel over het leven ná het huwelijk, dan de meeste volwassen vrouwen 't gewoonlijk doen: - ‘Ik zou gelukkig zijn met mijn man, want ik zou me zelve niet gaan négligeeren; ik zou me evengoed mooi maken om hem te behagen, als toen ik dat deed om voor de eerste maal zijn goedkeuring te veroveren. Overigens begrijp ik ook niet, waarom een man en vrouw, zoolang zij nog niet gehuwd zijn, elkaar liefhebben en trachten elkaar te behagen, wanneer zij ná het huwelijk zich terstond négligeeren. Welk een gedachte dat met het woord huwelijk alles voorbij is, en slechts een koude vriendschap bestaan blijft. Welk een ontheiliging van het huwelijk, de vrouw zich voor te stellen met papillotten in 't haar, in een ochtendjapon, met cold-cream op haar neus, en trachtende van haar man het eene of andere mooie toilet cadeau te krijgen! Hoe is het mogelijk dat een vrouw zich wil négligeeren, juist tegenover hem dien zij het meest van allen moest willen behagen. Ik begrijp niet waarom men zijn eigen man als een soort huisdier moet behandelen, terwijl men, vóór hij dat was, al het mogelijke deed om hem te winnen....’ (Blz. 19, deel I.)
Is dat niet een juiste, zuivere opvatting van echte liefde, vermengd met de lieve naieveteit aan haar leeftijd eigen? ........ En welk een mate van energie in dit zwakke kind, als haar illusie in rook vervliegt, omdat het borstlijden, waaraan ze weinig jaren later zal heengaan, haar weldra belet die fraaie stem verder te ontwikkelen! Met welk een taaien ijver, dien menig moderne verstandsvrouw haar kan benijden, neemt ze dan het penseel ter hand, om langs den weg der schilderkunst die glorie deelachtig te kunnen worden, die ze zich gedroomd had als zangeres te zullen veroveren. Geen nutteloos