Liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift. Deel 1: liederen
(1966)–Anoniem Gruuthuse-handschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 337]
| |
51Niemen seit van andren wel.
Wat mach dit bedieden?
Eist om nerenst, eist om spel?
Men cant hem niet verbieden.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Wat wonderliker lieden!
Den eenen deert dat dander hoocht,
Hem sonder eenighe scade.Ga naar voetnoot6-7
Ende ware hi mach, hi pijnt ende poochtGa naar voetnoot8
Hoe hine tonder dade
10[regelnummer]
Met ghevensden rade.Ga naar voetnoot10
Om anders val die lieden pinen.Ga naar voetnoot11
Wie sach noit de copie?Ga naar voetnoot12
Si sijn viant die vrienden scinen,
Ghetrauwe als die zie.Ga naar voetnoot14
| |
[pagina 338]
| |
15[regelnummer]
’Wat wi, welc ene partie!Ga naar voetnoot15
Ic vinde sulc, al eist mi leit,
Die gerne met mi dronke,
Sijn vrienscap es mi so ghereit,Ga naar voetnoot18
Hi wilde dat ic verzonke.
20[regelnummer]
Ic weet wel wat ic donke!Ga naar voetnoot20
Tgheselscap wil ic al begeven.
In cans niet antierenGa naar voetnoot21-22
Ende micken niet up yemens leven.Ga naar voetnoot23
Mine rouc hoe sijt bestieren,
25[regelnummer]
En si mi niet verpieren!Ga naar voetnoot24-25
Ic wil gaen duken in den oucGa naar voetnoot26
Ghelijc den stommen blinden.
Smeekers hebben al den rouc,Ga naar voetnoot28
Binden ende ontbinden,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
In wils mi niet bewinden.Ga naar voetnoot30
Adieu, adieu, gheselscap al,
| |
[pagina 339]
| |
Mi ic u verbiede!Ga naar voetnoot32
God kent die weet, waer henen sal:Ga naar voetnoot33
Of ic van u sciede,
35[regelnummer]
Dochtic onder liede.Ga naar voetnoot34-35
|
|