Groote schrijf almanach

[fol. A8v]

Iulius heeft xxxj. daghen.

		Nieuwe stijl.					Oude stijl.
1	g	☞Enchuysen		26	21	d	s Engel
2	a	Visitatie Mar.		8	22	e	Vrsula,
3	b	Devent. leerm.		20	23	f	Vastdag:
4	c	Schoonh. k. m.		2	24	g	Ioh. Ba
5	d	Anselmus,		14	25	a	s. Adelb.
6	e	☞Wurtshu.		26	26	b	Ioanne.
7	F	6 Sondach		8	27	C	Sondag
Nieu Mane maendaeghs den 8. smorghens ten 4. uren. schoone warme daghen.
8	g	Kiliaen.		20	28	d	Vastdag.
9	a	Cyrillus,		2	29	e	Pet. Paul
10	b	7 Broeders,		14	30	f	Koineri.
11	c	☞Leyen,		27	1	g	Iulius
12	d	☞Rotterdam		10	2	a	Mari vis
13	e	Margrieta,		22	3	b	Thoma
14	F	7 Sondagh.		5	4	C	Sondag
Eerste quartier maendagh den 15, savonts te 7 uwen, 14. minuten. Lieffelijck weder.
15	g	Schey. der Apo.		19	5	d	Domin.
16	a	Hilarius,		2	6	e	Tranqu.
17	b	Begin der hont		16	7	f	Claudi.
18	c	Rosina,		1	8	g	Priscill.
19	d	☞Vlaerdingen		15	9	a	Cyrillu.
20	e	Woerden kerm.		1	10	b	7. Broed.
21	F	8 Sondagh.		15	11	C	Sondag
Son in Leo, op ten 4. onder ten uren.
Volle Maen maendagh den 22. smorghens te 10. uren 16. minuten. De wint oost.
22	g	Marie Magd.			12	d	Pius,
23	a	☞Deventer,		15	13	e	Margrie.
24	b	☞Tergou,		29	14	f	Focus,
25	c	S. Iac. Apost.		12	15	g	Ap. sche.
26	d	s. Anna Hoor.		27	16	a	Hilaru.
27	e	☞te Broeck.		10	17	b	Honts. b.
28	F	9 Sondagh.		23	18	C	Sondag
Leste quartier Maendagh den 29. namiddaghs te 2. uren 41. minuten. Swoel weder.
29	g	Swolke.		5	19	d	Epastroem
30	a	Beemster bidd.		17	20	e	Ioseph.
31	b	Beemst. kerm.		29	21	f	Frederic.

nissen des Eeres seer groot te achten: Niet veel dinghen te avontueren om een dinck te verwerven, noch om veel onseeckere te verkrijghen. Het even seeckere niet te willen avontueren: oock mede niemandt te hebben, dan een alleen voor een vrient, ende hem wel te wachten niemant te krijghen tot eenen Vyant.

Antonius de Guevara seyt Dat die alleen leeft, die de vrede zijns Huys gheniet: want in alle de wereldt, en is geen leven hier by te ghelijcken, als op te staen met vryicheyt: te gaen daer het hem belieft: Ende te doen het ghene men behoort.

Ioan de l'Espine seyt, hout voor al een goede conscientie: want daer is geen dinc moeyelijcker noch swaerder Cruys, als een quaede conscientie. Ende ghelijck de goede als Suycker is om alle verdruckinghen te versoeten: Alsoo is de quade als Edick, om alle vreuchde en blijt-

[fol. B1r]

Ivlivs, Hoy-Maent.

Den Hoveling bidt, o Heer geeft sterckt, Comt Heer, comt af, siet 'tis ghemerckt

Ghy Iudas Son Leeuw onverwonnen, De noots doots korts, die is v[er]slonnen

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31