't Groot Achterhofken, Beplant ende op nieuw vermeerdert met verscheyden seer stichtelijcke Liedekens
(1664)–Anoniem Groot achter-hofken, 't– AuteursrechtvrijSang: Amarilli mia billa.1. LOss' en ydele hoope,
Ach! houdt eens op voor mijn gedacht te sweven!
Wat helpt dat ghy my leven:
| |
[pagina 139]
| |
Vermaak en rust verbeeldt; en niet doet smaken
't Inwendig Godt vereenen?
Mijn tijd snelt heene;
't Geluck wegh; ach! wat sake
Stilt mijn lusten, die noit blusten noit tot ruste konden raken.
2.Vruchtelose gedachten,
Smelt tot getraan, vervult de lucht met klachten,
't Vind nergens heul mijn krachten
Beswijken: ach mijn Son heeft uytgeschenen!
Waer zal ick henen vluchten?
O droeve suchten
En diep gehaelde steene!
Ach mijn leven, eens gegeven, doorgeschreven, vliegt daer henen.
3. Onbedachte! waer henen?
Schep moed, helaes waer op? 't luk is verdwenen!
Hier helpt gesucht noch stenen;
Genaak Gods troon: Stort daar met hete tranen,
In diep' ootmoedigheden,
U klacht en bede.
Laat af van 't ydel wanen,
Stelt u leden, na Godts reden: uwe schreden op Deugts-banen
4. Goddelijk alvermogen,
Keer weer, mijn Ziele keert: hebt mede dogen!
Ach laat my, dus gebogen
| |
[pagina 140]
| |
Door ramp op ramp, het hert in druck niet smoren!
Ach laet u een erbermen
Mijn droevig kermen,
Dat al mijn vreugt kan storen!
Wilt voor 't sneven troost-heyl geven, of mijn leven gaet verloren.
|
|