't Groot achter-hofken
(1639)–Anoniem Groot achter-hofken, 't– AuteursrechtvrijGeplant met verscheyden Gheestelijcke Liedekens, tot stichtinghe der Ieught, by verscheyden Autheuren gemaeckt ende t'samen gestelt
Op de voorgaende vvijse.IVyghet Hemelsche scharen,
Dat alle volcken roer,
In hare harten;
d'Heelingh van onse smarten.
Abrahams God! die in dees' laetste tijden,Ga naar margenoot+
Israel doet verblijden:
O! zaligh leven,
Soo langh ghewenst te vooren;Ga naar margenoot+
En alrede, en alrede, en alrede geboren.
Heden is ons gheboren,Ga naar margenoot+
Die ons verlossen sal,Ga naar margenoot+
Van zware pranghen;
En rechten onse ganghenGa naar margenoot+
Nae 't nieuwe Rijck;Ga naar margenoot+
Dat Godt door hem sal gheven:
Daer wy vredigh sullen leven,
Om Godt te dienen,
O! langh-ghehoopte daghen,
Die noyt ooghen, die noyt ooghen, die noyt ooghen en zagen.Ga naar margenoot+
O! gheluckighe uure,
Nu onsen Heylandt leeft;Ga naar margenoot+
Die wy eerst vonden
Naer des Enghels verkonden,
| |
[pagina 26]
| |
Gants praghteloos
Gheluyert in sleghte doecken:
Wie souw 't heylighe soecken
In Beeste stallen!
O! Hemel dijne wercken,
Ga naar margenoot+Zijn ongrondigh, zijn ongrondigh, zijn ongrondigh om mercken.
|
|