't Groot achter-hofken
(1639)–Anoniem Groot achter-hofken, 't– AuteursrechtvrijGeplant met verscheyden Gheestelijcke Liedekens, tot stichtinghe der Ieught, by verscheyden Autheuren gemaeckt ende t'samen gestelt
[pagina 19]
| |
Na de wijse:Godts Kinderen ghy meught wel zijn verheught.NEdrigh van herten met ootmoet,
Weenende met tranen, komt tot den Heer,Ga naar margenoot+
Ghy die nu door oprechte boet
Van dat oude boos leven neemt afkeer,
Ende belooft voortaen noch meer
Al door Godts Leer // 's Vleesch lust te mijdenGa naar margenoot+
Wilt u van 't quaedt besnijdenGa naar margenoot+
T'allen tijden // schout de sonden groot en kleynGa naar margenoot+
Doet nae Gods Woort alleyn,
Soo wordt ghy met verblyden
Levende Steenen reyn.
Levende Steenen moet ghy zijnGa naar margenoot+
Bereydt al door den Hamer van Godts Woordt,Ga naar margenoot+
Die voeghen aen Gods Tempel fijn,
Daermen geen Hamer oft Instrument hoort,Ga naar margenoot+
Ghy treet nu met Godt in accoort
Om van nu voort // den Heere te vreesen,
Dat ghy een Licht mooght wesen,
Hier in dese // weerelt blint so de Schrift seydt,Ga naar margenoot+
Een goe wandelingh leydt,
Laet u licht zijn gheresenGa naar margenoot+
| |
[pagina 20]
| |
Met kennis der waerheydt.
Kennis der waerheyt hebt ghy ?????
Den Heer ontfanghen, blijft hem ghetrouw,
Ga naar margenoot+Strijt vroom totter doodt, en hout ??????
Ga naar margenoot+En wandelt weerdigh den Euangely
Dat voor u niet vergeefs en zy
Het bloedt Christi, gestort uyt minnen,
Ga naar margenoot+Wilt de werelt verwinnen,
Reyn van sinnen // dient den Heere dagh en nacht,
Ga naar margenoot+Op zijn beloften wacht,
Ga naar margenoot+En blijft by Christum binnen,
Arbeyt daer toe met kracht.
Ga naar margenoot+Arbeyt in 's Heeren werck vruchtbaer,
Ga naar margenoot+Als rancken aenden Wijnstock schoon ghebloeyt,
Blijft vast aen den Olijfboom klaer,
Ga naar margenoot+Dat gy niet weder en wort afgesnoeyt,
Ga naar margenoot+Ghy zijt door Apollo besproeyt,
Dus Ieughdigh groeyt, als vruchtbaer boomen,
Ga naar margenoot+Aen 's Levens Water-stroomen,
Ga naar margenoot+Als den vromen, Iosua blijft nu constant,
Die wijckt is Gods vyant.
Wilt voor gheen menschen schromen,
Keert nae 't beloofde Landt.
Keert niet wederom van de baen,
Ga naar margenoot+Als den Man Godts, door eens Propheten raet,
Ga naar margenoot+Denct hoe 't Loths huysvrou is vergaen,
Het om-kijcken op den wegh opstinaet,
Hierom vroom op de wachte staet,
En u verlaet op 't Woort des Heeren,
Wilt u daer af niet keeren,
| |
[pagina 21]
| |
Swaer verseren // genaect den blooden vertsaeghtGa naar margenoot+
Die aen Gods Woort vertraeght,Ga naar margenoot+
Dus wilt Gods Lof vermeeren,
Lustigh u leven waeght.
Lustig met 't Sweert des geest vecht,Ga naar margenoot+
Teghen al u vyanden seer ontstelt,
Met David den Reus neder lecht,Ga naar margenoot+
Door het Gheloof wordt hy seer licht ghevelt,Ga naar margenoot+
Wy zijn vry van des Doods ghewelt,Ga naar margenoot+
Christus den Helt // quam ons vry maken,Ga naar margenoot+
Wt des Leeuws wreede kaken,
Wilt versaken // u eygen boos leven domGa naar margenoot+
Volght uwen Bruydegom,
Die in 't Gheloove waken,
Zijn by hem wellekom.
Dochter Syons, hier meed' adieu,
Blijft uwen Godt ghetrouw tot in der doodt,Ga naar margenoot+
Wandelt vroom in een leven nieuw,Ga naar margenoot+
Godt sal u hier nae gheven 's Hemels Broodt,
Al lijdt ghy hier veel anghst en noodt,Ga naar margenoot+
Met vreuchden groot // sal hy u schincken,
's Levens Water om drincken,Ga naar margenoot+
Ghy sult blincken // als de Son aen 's Hemels Throon,Ga naar margenoot+
Verciert met 's Levens Croon,Ga naar margenoot+
Dus strijdt vroom sonder hincken,Ga naar margenoot+
Vreest niet die 't Lichaem doon.Ga naar margenoot+
Vliedt ooghen-lust.
|
|