Den groten zee-held Paul Jonas
(1785)–Anoniem Groten zee-held Paul Jonas, Den– Auteursrechtvrij
[pagina 92]
| |
Op een bekende Voys.Goeden dag schoon Kind gepresen,
Mag ik u Dienaer wesen,
U schoon ogen en Schoonheden,
En u wel bevalligheyt:
En door u lieftalligheyt,
Dat heeft mijn hert en Ziel verbleyt.
Eerst doe was gy mijn beminde,
Maar nu kan ik u niet vinde,
Ik mag soeke en dwalen,
Langs Berg en Bos en Dalen;
Ik mag zoeken over-al,
Door het gantsche Aerdsche-dal.
Och Ionkman houd op van klagen!
Want ik heb in u geen behagen,
Want u drinken en u klinken,
Al u tieren en u zwieren:
Dat staet mijn maer gans niet aen;
Daerom wilt vry henen gaen.
Moet ik mijn Liefste derven,
Zal ik dan van Liefde sterven?
Moet ik dan zo van u scheiden?
En verlaten u schoon-heden?
Moet ik dan zo voor alteyt,
Och och Liefste wat droefheyt!
Och Ionkman hout op van klagen!
Want ik kan het niet meer verdragen,
| |
[pagina 93]
| |
Al u Praten en u vleijen,
Is maar om mijn te verleijen?
Want als gy van mijn hebt mijn bloem,
Gaat gy weg en komt nooit weerom.
Och soete lief wilt nooit geloven,
Dat en kan ik nooit gedogen;
Liever dat my de Dood quam scheiden,
Eer ik u zou brengen in lijden,
Lief laat staan u zwaar verdriet:
Och soete Lief my maar gebiet.
Och Ionkman houd op van klagen!
Want ik kan ’t niet langer verdragen;
Ik zie u getrouwigheden,
En u wel bevalligheden,
Lief laet staen u zwaer verdriet;
Och zoete lief my maer gebiet.
Laat ons Dansen ende springen,
En een Bruilofts-liedtje zingen,
Laat ons met de Glasen klinken,
Laat ons dan maar lustig drinken,
Laet ons roepen overluyt:
Viva Bruidegom en Bruyt.
|
|