Den groten zee-held Paul Jonas
(1785)–Anoniem Groten zee-held Paul Jonas, Den– AuteursrechtvrijOp een aangename Wys.
Jonkmans daar is nu avans,
Neemt maar dienst, en waagt de kans;
Op de Kapers kunt gy varen,
Kruid en Lood sal men niet sparen,
Al wat men krygt is half buit;
Trekt dat Volk den Rok maer uit.
Als wy komen op de Zee,
Noit of nimmer overgeven,
Vechten trou als Helden dee,
Voor ’t Land wagen ons leven,
| |
[pagina 26]
| |
Sy gaven malkaar de hand,
Liever steken in de brand.
Daar op sprak de Capitein,
Gy zult alle mijn Kinders zijn,
Wilt maar eeten en braaf drinken,
Wijn en Bier sal ik u schenken:
Spreekt maar wat gy hebt van doen,
Ik geef al dubbel rantsoen.
Ons Matrosen en Soldaat,
Zy vresen voor geen quaad:
Konstapels en Kanonnieren.
Laat de Kogels op hem zwieren,
Maakt het valsche Volk vant kant,
Het zijn bedriegers van ons Land.
Wy en geven geen quartier,
Al stond ’t al in Vlam en vier,
Wilt dien schelm nu verpletten,
En de Zee-baart maar beletten,
Maar de Leeuw staat wel ten stryd,
En den haan kwaait op zyn tyd.
Adieu dan altemaal,
Aan de Meisjes in ’t generaal!
Ik wensch dat alle hoer Waardinnen,
Zaten in een kot te spinnen:
Maar zy dragen een hogen moed,
Van een ander zijn Vleesch en Bloed.
Ik wensch een yder tot besluit,
Wy zeilen blymoedig Hellevoet uit:
Om in Texel by een te garen,
Men zal Engeland niet sparen:
Het is beter op het Schip,
Als in de beste hoere knip.
Wy wenschen de Burger schaar,
Geluk en zegen met malkaar;
| |
[pagina 27]
| |
Adieu Vader adieu Moeder!
Adieu dan Susters ende Broeders,
En de Meysjes die hier zijn,
Dat is de Zegen-wensch van mijn.
|
|