De groote nieuwe Hollandsche boots-gezel, ofte Bataviers helden-stuk, zynde een groot deel vermeerderd en dat met de vermakelykste melodye en min-gezangen
(na 1750)–Anoniem Groote nieuwe Hollandsche boots-gezel– Auteursrechtvrij
[pagina 83]
| |
Stem: Ik heb twee bruin Oogjes in myn Zin.Jk heb twee bruin Oogjes in myn Kop,
Jk mag met regt wel treuren,
Want myn Geldetje dat is op
En het is nu al verbruid,
Verhoerd en Verzopen tot eenen duit
En, och lacie! wat zal ik doen,
Zy pierden my wat lacy voor myn nobele Poen.
Zo lang myn Geldje duuren wou,
Zo wist ik van geen Droefheid, Druk of Rouw,
Maar nu is het al Verteert,
Verzopen, Verslemt en Verdomineert,
Nu zien zy myn aan met de Nek
En zy houden my helaas voor de Gek.
Zy Streelden my hier en zy Streelden my daar,
Zo lang tot dat myn Poejertje op waar,
Toen was het adieu myn Vrind,
Gaat heen en beschaar weer ander Splint,
Dan zullen wy vroeg en laat,
Jou accommodeeren dat al na jou Staat.
Nou heb ik geen Geld, geen Pand, nog geen Brood;
Och! wie zal my nu helpen uit de nood?
Dus te leven dat ben ik moe,
Jk Vaar veel liever na Jndien toe
En, Och! Zielverkopers Jan,
Helpt myn dog Jonge Blom dat ik kom an.
Of anders zo Mol ik van de Knap,
Want ik heb Bier nog Brood of Sjap
En Geld en heb ik niet,
Daarom leef ik in groot verdriet:
Adieu dat gaat zo heen,
Na dat lieve Zielverkopertje toe treen.
Oorlof Jonkmans dan al voor het lest,
Schout
| |
[pagina 84]
| |
dog de Hoeren, zy zyn als de Pest,
Als 't Poejertje is verhaart,
Zo moetje gelyk als ik op de Vaart;
Daarom zo wagtje dog
voor de Hoeren, Want zy steken vol bedrog.
|
|