De groote nieuwe Hollandsche boots-gezel, ofte Bataviers helden-stuk, zynde een groot deel vermeerderd en dat met de vermakelykste melodye en min-gezangen
(na 1750)–Anoniem Groote nieuwe Hollandsche boots-gezel– Auteursrechtvrij
[pagina 70]
| |
Op een aangename Vois.Jk wou gaaren Climeene Minnen,
Die schoone Herderinne,
De Schoonste van het Veld,
De Schoonste van het Veld.
Jk wou gaaren myn Hert haar schenken,
Nooit om een ander denken;
Maar, ach! zy heeft geen Geld,
Maar, ach! zy heeft geen Geld.
Schoon ik my wou verslaaven
Aan haar volmaakte Gaaven
En ’t Schoon, dat haar verzeld
En ’t Schoon, dat haar verzeld,
Durf ik my dog niet uiten;
‘k Moet Mond en Oogen sluiten,
Want, ach! zy heeft geen Geld,
Want, ach! zy heeft geen Geld.
ô! Noodlots Hinderpaalen,
Gy hebt zoo meenigmaalen
Myn wensch te leur gesteld!
Myn Wensch te leur gesteld!
Laat dog myn Zorg verdwynen;
’k Moet om Climeene kwynen,
Maar, meerder om het Geld,
Maar, meerder om het Geld.
Cupido, kleine Wigje,
Die in het zoet Gezigje
Uw’ Zeetel hebt Gebouwd,
Uw’ Zeetel hebt Gebouwd,
Vertrek uit haar schoon Oogen,
Of voeg by uw Vermoogen,
Een enkeld Tonnetje Goud,
Een enkeld Tonnetje Goud.
Jk ben met haar Bewoogen,
Maar, ’t Goud heeft meer Vermoogen,
Dat niets in Waarde stremd,
Dat niets in Waarde stremd:
Dog, mogt ik myn zelfs Beraaden,
Jk koos, voor Goude Blaaden,
Climeene in haar Hembd,
Climeene in haar Hembd.
|
|