Groot vakantieboek(1958)–Anoniem Groot vakantieboek– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 269] [p. 269] Het haantje van de toren M. Mok Het haantje van de toren was een tikje ontevreden: nooit dartelde het in het gras, nooit kon het naar beneden; bij het geringste zuchtje wind moest het zijn kop bewegen, en kwam daarboven nooit een kind, laat staan een kipje tegen. 't Had eigenlijk een triest bestaan, zo in zijn dooie eentje. Nee, het was werkelijk géén baan, dat draaien op één beentje, en bovendien wat al te koud: geen dak om eens te schuilen. De haan had, alles welbeschouwd, een deuntje willen huilen. Maar toen is in zijn hanekop een plan omhooggekomen: hij bleef niet langer op zijn top staan piekeren en dromen! De stang, waarop hij stond, was sterk, maar dat kon hem niet deren. Op slag ging onze haan aan 't werk. Wild wapperden zijn veren! Hij wrikte, trok en op een nacht - krak! klonk het op de toren. Daar schoot de haan in heel zijn pracht omlaag, de kop naar voren! Kijk! kijk eens hoe ik vlieg! dacht hij. Maar 't duurde twee seconden. toen lag hij in de modderbrij, zijn hele lijf geschonden. De dag daarop vond hem een heer, die heeft hem opgenomen, en in een werkplaats is hij weer op zijn verhaal gekomen. Hij kreeg een nieuwe kop en staart en draait weer op de toren. Nu voelt hij, hoog boven de aard, zich trots en uitverkoren! Vorige Volgende