| |
| |
| |
| |
Liedeken
Waarin vertoond wordt het verschil van het Minnaars en Dronkaarts leven.
Stemme: Que vous trompe.
Gij die den koelen wijn bemind,
Het is een verleidster valsch in schijn,
Houd u aan Bagchus en den wijn,
Die naar een meid uit vreijen gaat,
En loopt als een pronker,
| |
| |
Ziet eens hoe hij zijn leden dwingt,
En wel in twintig bogten wringt,
Voor zijn lief in het donker,
En zingen vrolijk bij den wijn,
Wij willen voor geen Venus pop,
Nemen den hoed van onzen kop,
De vrijers voor den spiegel staan,
Hij krult en poeijert na zijn zin,
Eer hij durft komen bij zijn vriendin,
Ons kleeren zijn geheel versteld,
Gij drinkt den wijn zoo veel gij meugt,
Het is Bagchus die ons hart verheugd,
Laat de menschen klappen,
Het is ons de meesten vreugd,
Moet liegen dat het harte kraakt,
| |
| |
Den een zegt hij is edel van bloed,
Den anderen hij is rijk van goed,
Die en behoeven geen bedrog,
Zij prijzen Bagchus en den wijn,
Den drank dient ons tot medicijn,
Als wij aan het drinken zijn.
Hoe bleek de Venus jonkers gaan,
Het schijnt dat zij treuren,
Zij doen zoo menig droeve klacht,
Aan een die dikwijls hun veracht
Voor haar liefstens deure,
Vergeten alle tegenspoed,
Zij prijzen Bagchus en het nat,
Waar van dat zij hun drinken zat,
|
|