Bruiloftszangen voor den heere Jan van Groeningen, en jongvrouwe Maria van Boorn

Vereenigdt in Amsteldam, den 28sten van zomermaandt, 1722

Zang.
Stemme: Het best heb ik verkooren.

De Lente pryz' haar bloemen

Van aangenaamen kleur;

De Zomer mag steeds roemen

Op vruchten, schoon van geur,

Die 't Herfstsaizoen zal geeven,

Alleen niet voor den smaak,

Tot voedsel van ons leeven,

Maar ook tot hertsvermaak:

[fol. C2r]

 

't Geluk der Echtgenooten

 

Van eensgezinden aart,

 

Met zegen overgooten,

 

Is vry meer roemens waard.

 

De bloemen zyn uitwendig

 

Wel schoon, maar kort van duur;

 

De vruchten nooit bestendig;

 

Hun zoet verkeert in zuur.

 

 

 

Maar vruchten die de vrede

 

En liefde 't huw'lykspaar

 

Vergunnen, op hun bede

 

Aan de Opperzegenaar,

 

Zyn zonder wedergade;

 

Zy groejen dag aan dag,

 

En baaren leed noch schade,

 

Noch onlust, noch geklag.

 

 

 

Dat niets uw welstand krenke;

 

Dat God u uit zyn' hof

 

Dit paradys-ooft schenke:

 

Dat geeve u altoos stof

 

Om zynen naam te danken,

 

ô Bruidegom en Bruid!

 

Met opgeheeven klanken.

 

Dit wensch ik tot besluit.

 

 

 

C^L. BRUIN.