Bruiloftszangen voor den heere Jan van Groeningen, en jongvrouwe Maria van Boorn

Vereenigdt in Amsteldam, den 28sten van zomermaandt, 1722

[fol. A3r]

Op het Huwelyk van den Heere Jan van Groeningen, en Jonkvrouwe Maria van Boorn.
Klinkdicht.

ô Band des Huwelyks, wat brengt gy vreugden by,
Daar twee door suyvre min, sig sien te saamen hegten,
ô Onverbreekbre strik, self door geen tyd t'ontvlegten,
Wie (als die 't reeds bezit) kan roemen uw waardy,

Daar door Gods segeningh d'Egt vergezelschapt zy,
Kan s'(of schoon self de Ramp haar somtyds mogt bevegten)
Als d'edele Palmboom, haar hooft in druk op regten,
Gewillig lydende 't geen God wil dat zy ly:

So 't God behaagt myn wens ô nieuw vereende Twee,
In volle maat aan u te geven op myn bee,
Sal nooyt de tegenspoet uw Huwelyks vreugden stooren,

Maar sult in tegendeel, hier vreugde en levens mat,
Uw uit dit aardsgewoel, sien voeren in die Stad,
Daar d'Eng'len maatgezang, vervult de Tempelkooren,

H.K.S.