Het Gebedt na den Eeten.
Also spreekt de Heere in 't vyfde Boek Mosis, Cap. 8: vers 10, 11.
10. Als gy dan sult gegeten hebben, ende verzadigt zyn, soo sult gy den Heere uwe God loven over dat goede Land, dat Hy u zal hebben gegeven.
11. Wacht u, dat gy des Heeren uwes Godts, niet en vergetet: dat gy niet en zout houden syne Geboden, ende syne Rechten, ende syne Insettingen, die ik u heden gebiede.
HEere Godt Hemelsche Vader, wy danken u voor alle uwe weldaden, die wy sonder ophouden van uwe milde hand ontfangen, dat uwe Goddelyke wille is, ons te onderhouden in dit tydelyk leven, ende ons te versorgen met alle nootdruft: maar insonderheyd dat gy ons herboren hebt tot de hope van een beter leeven, het welk gy ons geopenbaart hebt door uw heylig Euangelium. Wy bidden u barmhertige God ende Vader, dat gy niet toe en laat dat onse herten hier in dese aardsche en vergankelyke dingen souden gewortelt zyn; maar dat wy