omstandigheden verkeert, moreele steun noodig heeft, mag niet meetellen bij de beslissing over een plaatsing. Er is maar één criterium: het belang van het tijdschrift. Van dat ik door jouw vriendschappelijk vertrouwen in de redactie van G.N. geroepen ben, heb ik telkens waargenomen, hoe extra-litteraire motieven beslissend bleken. Ik geloof, zooals ik je al zeide, werkelijk dat het mogelijk is zakelijk te zijn en wanneer ik morgen als redacteur van G.N. mijn oordeel moet uitspreken over een bijdrage van een van mijn vrienden en ik acht die mislukt, dan belet niets mij om tegen te stemmen.
Dan nog iets. Denk er vooral om, dat er zich geen verkeerde meening bij je mag postvatten: het ligt niet in mij bedoeling om van G.N. een filiaal van Forum te maken. Forum was een strijdtijdschrift met een zeer bepaalde beteekenis in een bepaalde periode; G.N. daarentegen mag geen strijdtijdschrift worden. Het moet zoo algemeen mogelijk een beeld geven van de actualiteit der Nederlandsche litteratuur. Iedere eenzijdigheid is uit den booze. Het mag niet afhankelijk gesteld worden van een richting, een strooming, een school, een groep, een vriendenkring. Hoe bonter, hoe beter, maar: in alle richtingen moeten wij naar de kwaliteit zoeken. Ik zou dan ook altijd stemmen voor een bijdrage, die geheel tegen mijn persoonlijke concepties gaat, mits ik erken, dat ze in hun soort goed zijn. Ik kan je zonder overleg gepleegd te hebben, wel haast zeker zeggen, dat zoowel van Nijlen als Vestdijk deze opvatting volkomen deelt. Je behoeft dus nooit bezorgd te zijn, dat G.N. in een bepaald vaarwater komt.
Mijn bezwaren tegen Eva Raedt zijn dan ook absoluut geen richtingsbezwaren, maar kwaliteitsbezwaren.
Ik hoop, dat hiermede aan onze omvangrijke correspondentie een einde is gekomen. Ik moet je zeggen, dat die mijnerzijds gevoerd werd met hetzelfde gevoel van zakelijkheid, dat ik hierboven omschreef. Ik heb gemeend - terecht of ten onrechte - maar met mijn volle overtuiging, dat een radicale verandering in G.N. voor de toekomst van het blad noodig was. Ik heb daarbij voortdurend geprobeerd onze persoonlijke verhouding buiten spel te laten. Ik heb de alleraangenaamste herinnering aan de uren, die ik in je gezelschap heb doorgebracht en het denkbeeld je onaangenaam te zijn, heeft mij meermalen gekweld. Meer dan eens ook heb ik de neiging gevoeld deze correspondentie