Groot Nederland. Jaargang 41(1943)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Gesprek voor het inslapen Ach, niet de dood alleen is afscheid van het leven, maar elke droom, die sterft maakt ons verkleumd en oud, en hij, die eenzaam is en met het leed vertrouwd, weet dat geen enkle God wat heen is weer kan geven. 'k Had u een huis gebouwd met bloemen om de muren naar ouden Vlaamschen aard; mijn boeken, uw klavier; er zouden kindren zijn, een hond, een goed vat bier, gij zoudt mijn glimlach zijn en ik uw avonturen. We hadden 't saam beslist, we leerden beiden wachten en zoenden ons den mond bij 't minste twijfelwoord; zoo teeder heeft geen man ooit aan een vrouw behoord en niemand werd zoo mild in louterend verwachten. Maar wie zijn droom verhaalt ziet dezen droom ook sterven en dit is onze straf, en het is niemands schuld, nu gaan wij onzen weg, het hart is onvervuld, maar geen van beiden kan het beeld van d'ander derven. Is er geen droom, mijn kind, die ons nog saam doet hooren, ons rest nog innigheid, wij pleegden geen verraad, houdt ieder voor zich zelf de pijn, die 't leven slaat, wij hebben 't paradijs maar niet ons hart verloren. K. JONCKHEERE Vorige Volgende