der jongste duitsche letterkunde, bemerkt men, dat er thans geen sprake is van één of meer leidende persoonlijkheden of van één bepaalde literaire richting. Tallooze talenten van zeer verschillende geaardheid trachten met meer of minder succes nieuwe mogelijkheden van uitdrukking te ontdekken en vruchtbaar te maken: nieuwe klank- en kleurwaarden der woorden, te zamen met een uiterst geconcentreerde wijze van zinsvorming en een soms zeer ongewone beeldspraak, die tot nu toe in de literatuur onbekende sensaties moeten suggereeren. Kortom, een zoeken naar een nieuwe stijl, die bij de meesten nog alle symptonen van een overgangsperiode vertoont. Maar niet alleen op formeel gebied zien wij een ontbinding der oude vormen en pogingen, om tot een nieuwe synthese te geraken; ook het gehalte dezer literatuur vertoont een ander karakter dan vroeger. Het waanzinnige levenstempo, de drang naar het sensationeele, bizarre, groteske, de voorkeur voor het cynisch-perverse, de algeheele zedelijke en artistieke verwildering van dezen tijd vinden hun spiegeling in de duitsche literatuur der laatste jaren; maar ook een opstandigheid tegen de heerschende machten op alle gebied en tevens een vaag verlangen naar loutering en het zoeken naar nieuwe levenswaarden.
Een kenschetsend voorbeeld voor dit, tot nu toe vruchtelooze pogen, boven het negatieve en destructieve uit te komen, vinden wij in bovengenoemd boek. Sexueele verhoudingen en wanverhoudingen worden tot in 't belachelijke uiteengerafeld; een hopeloos zoeken naar eenig houvast in het zedelijke en ten slotte de volstrekte inzinking en levenswalging. ‘Der Rest ist ein ungeheures, grelles Gelächter. Die einzige Rettung ist der Würger Tod. Sterben möchte ich aus ungeheurem, erstickenden Ekel vor den Menschen. Vor Freund und Feind. Ja, vor Freunden mehr, denn man kennt sie besser und kann sie deshalb bitterer, besser und zischender hassen. Hasz, der ist meine letzte Wollust!!’.
Een geheele generatie ziet in dit boek zijn tragische tweeslachtigheid uitgebeeld, een generatie voor wie de oorlog een ontzettende teistering is geweest en wier zoeken naar nieuwe levensvormen en- waarden steeds weer dreigt te falen, wijl zij niet meer tegen het leven opgewassen blijkt.