Groot Nederland. Jaargang 2(1904)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 719] [p. 719] Gedichten door René de Clercq. De Eenden. Het avondt grijze-lijze, de lucht is koel; processiewijze gaan de eenden uit den poel. Geen happen nu, geen wroeten, geen kwakend hennengroeten, maar kop heel hoog, en kuit heel laag, gewichtig-traag, met vasten val van roode voeten, en spannend vlies van teen tot teen, zoo waggelen ze achtereen. Voorop de woerd, licht te onderkennen aan brêe gestalte en statigheid, een glanzig-groenen kop, en glanzig-groene pennen op grauwe pluimkes plat geleid. Hij steekt den weg uit, metend zijn stap, door aarde en stroo, langs kot en stal; en treedt, en trapt, en kijkt niet om, wel wetend dat heel zijn volkje volgen zal. En wit en bruin, met stof bespikkeld, daar komen ze ook, op manke maat, zoo goed het gaat, gat-op, gat-neer, gewringewrikkeld; en geene en druischt, en geene en draalt, noch overschrikkelt noch achterhaalt. [pagina 720] [p. 720] En nog, en nog, en nog, ze trekken, een heele reke gele bekken. En oude goele, met haar broed, sluit stom den stommen stoet. De kiekskes, drollig wollig- wit, verlengen in 't kleene 't ééne gelid. Van jongs af wijs bedijgend, steertwippelen ze zwijgend. Tot zelfs de kale kakernest haasthuppelt bij de rest. Om heel het hof, zoo gaan ze, komen ze, en gaan ze, in rang, hun vromen ommegang. Dan, al opeens, het waait, het donkert in hun veeren, de lange lijne kronkelt krom, en woerd, en eend, en kieken keeren den schuurhoek om. [pagina 721] [p. 721] Een Vinkske. Een vinkske! een vinkske! Daar zit het - zwijg! - een levend dingske op een dooden twijg. Het borstje bibbert; Het keelke zwelt; Het bekske slibbert Van 't klankgeweld. 't Zijn versjes, zeere, onvatbaar kort, in éénen keere der-uit gestort. Tzit-tzit-tzit-dap-dapper de wingihee.... Tzit-tzit-tzit-rap-rapper de heele ree. Tzit-tzit-tzit, een ander! Nog één, nog één! Tzit-tzit-tzit, wie kan-der de voeten schêen? Tzit-tzit-tzit, 't gesnebber wordt dom en dol. Tzit.... halt! ik heb er mijn ooren vol! Vorige Volgende