Groot Nederland. Jaargang 1

[p. 97]

Aan de broer van Lotter.¹⁾
door J.B. Schepers.

Slachtoffer, één der velen van ‘'t vuil goed,’

Dat, uit beschaafdheid zeker, ginds zo woedde,

Ik zag in U de saamgeperste woede,

Om 't onrecht door geen amnestie vergoed.

'En broer te missen door 't gerecht vermoord;

Gewond aan 't oog en bijna zelf gedood;

Ternauwernood ontgaan de hongerdood;

Wie werd rechtvaardiger tot wraak gespoord!

Trillend van woede loopt U nu door 't leven:

Er moet 'en uitweg voor dat leed gezocht,

Die uitweg is: voor 't vaderland te streven

Naar vrijheid met geen schat te duur gekocht:

Geneze uw oog, word dokter en dan - ga:

Schep mee 'en groots, vereend Zuid-Afrika.

Haarlem, 20 Mei 1903.

1) Deze Lotter, Dokter noemen ze hem evengoed en met hetzelfde recht aan de praktijk ontleend als Poutsma, deze Dokter Lotter dan studeerde in de mediesijnen te Edinburg, toen de oorlog uitbrak. Toen zijn broer gevangen genomen werd, wondde 'en kogel hem aan één oog. Ter dood veroordeeld kreeg hij de morgen van de terechtstelling de genade (?) van zeven jaar dwangarbeid. Geboeid in 't schip gesmeten, op vuile kost, watersoep van rauwe rijst, met af en toe dode muizen er in, getrakteerd, kwam hij aan op de Bermuda's, waar ze te veel eten kregen om te sterven, te weinig om te leven. Als 'en gebroken, uitgemergeld man kreeg hij amnestie en ging naar zijn vaderland terug, om van daar naar Berlijn te reizen tot heling van zijn oog. Zo leerde ik hem kennen te Haarlem. Helaas, hij moest z'n oog missen!
(Naschrift v.d.S.).