De grappige muyzeval
(ca. 1815)–Anoniem grappige muyzeval, De– AuteursrechtvrijStem: Leertze van de Zanger.ô Schoonste Veldgodinne!
De Schoonste die ik zag!
Wilt my maar weder minne,
Alhier doe ik myn beklag,
En ik bid u blyft wat staan,
Ey hoort myn reden aan,
Laat my doch troost genieten,
Myn Edel schoon Diaan.
By de nagt als ik leg te slape,
Maar dikmaals om u waak,
Uwe glans is boven maate,
En uw hals gelyk een Zwaan,
ô Dan komt myn jammer aan,
Wanneer ik gedenk daar aan;
Myn hert is vol droefheden,
Zoete Liefje hoe zal het nog gaan?
Wel ik agt u niet met alle,
Ja ik agt u niet een zier!
Want gy zoekt met my te malle,
En te nemen uw plaizier,
| |
[pagina 67]
| |
Daarom vertrekt van hier terstond!
Want gy draagt een valsche grond;
Gy zoekt uw geile lust,
Gy zoekt myn maagdeblom.
Wel ik zweer u by de Gode!
Hebt dog geen stuursse zin,
Ik was liever by de doode,
Als ik u niet trouw bemin;
Ja ik zweer by Zon en Maan;
En de Sterren die daar staan,
Dat ik u nooit zal verlaten,
Myn Edele schoon Diaan.
Jonkman door uw standvastigheden,
En al uw standvastigheid,
Wil ik dan u myn trouw besteden,
En maken u daar meê verblyd;
Daar, zie daar hebt gy myn hand,
En myn trouw tot onderpand,
Om met u in den Echt te treden,
Og Minnaar houdt u maar Constant.
|
|