De grappige muyzeval
(ca. 1815)–Anoniem grappige muyzeval, De– AuteursrechtvrijOp een bekende wys.1.
Edel Annaatje myn Buurmeisje,
Wat ben ik bly dat ik u zie,
Ik heb gedaan een Oost-Indies reisje,
Ik heb gewonne schoone splint,
Van Sits en Catoen, Die heb gy van doen,
En pas die maar, Das ander Waar,
Die heb ik heede, Gebragt meede,
Die zal ik u geven altemaal.
| |
[pagina 16]
| |
2.
Wel heede Jongman,
Wat benne dat raare dingen,
Zou gy die geven aan my voor niet,
Of zoekt gy me daar mee te dwingen,
Gelyk gy dee met ons Angeniet,
Die gy met woorde, Haar hertje bekoorde,
Brogte haar degelyk tot een Val,
Zy is ter ziele, Maar zulke viele,
Uw loon wel krygen zal.
3.
Het is waar ik heb het Meisje bedrogen,
Maar ik heb groote rouw daar van,
Maar het is niet na myn vermogen,
Dat ik haar niet trouwen en kan,
Al zy met waare liefde paart,
En bragt ik haar geld en goed,
Daarom ziet weder
En schopt my met de Voet.
|
|