Grappig liederen-album(ca. 1885)–Anoniem Grappig liederen-album– Auteursrecht onbekend48 der nieuwste en meest geliefkoosde coupletten en comique scènes Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] XL. Een rampzalig echtgenoot. Ik word zoo zeer ge-plaagd, Mijn vrouw mij 't land op jaagt, Geef 'k haar een nieu-wen hoed, Dan staat hij haar niet goed. Zij vraagt niet naar de slech-te tij-den, Zij vraagt niet naar de slech-te tij- den. Als 'k zeg, het geld is op, Dan krijg ik op mijn kop, Ik Snikkend. ben ramp-za-lig, ja, diep ramp-za-lig, Ik ben ramp-za-lig, ja, diep ramp-za-lig. 2. Als we in 't theater gaan Dan staat haar 't stuk niet aan; Zeg 'k: ‘Gaan wij dan met spoed!’ Dan trapt ze me op den voet. Ik zie haar naar 't parterre kijken: (bis.) Zij groet dan met veel zwier Een maagren officier. Ik ben rampzalig, ja, diep rampzalig. (bis.) 3. Zijn wij bij Kras of Mast Zij op een beefsteak vlast, Maar nauwlijks is hij klaar Of hij 's te taai voor haar. Minachtend duwt zij 't bord op zijde (bis.) 'k Geef haar een glaasje wijn, Dan smaakt die naar azijn. Ik ben rampzalig, ja, diep rampzalig. (bis.) [pagina 86] [p. 86] 4. Laatst gaan we op een soiree Bij Juffrouw Saffrannee; Maar nauwlijks in 't salon Viel 'k over haar japon En scheurde een stukje van haar kanten (bis.) Toen was de duivel los En 'k kreeg een fiks pak ros: Ik ben rampzalig, ja, diep rampzalig. (bis.) 5. En toen 't soupé begon Stortte ik op haar japon, O ramp! een glaasje wijn. Het kon niet erger zijn. Wat moest ik toen een smaad beleven. (bis.) Wie had het ooit geloofd! Zij wierp mij 't glas naar 't hoofd! Ik ben rampzalig, ja, diep rampzalig. (bis.) 6. 'k Ging met haar naar een bal: Zij noemt de zaal een stal; De dames zijn zoo plomp, De heeren zijn te lomp. Maar spreek ik van naar huis te keeren (bis.) Dan scheldt ze me uit voor os, Voor eend, voor dierentros! Ik ben rampzalig, ja, diep rampzalig. (bis.) 7. Een poosje later weer Daar zie 'k haar bij een heer, Ik hoor hoe hij haar vleit, 'k Was mijn verstand haast kwijt. Maar wat nog 't ergste was van alles, (bis.) Zij werd door hem gekust; - Weg was mijn zielerust. Ik ben rampzalig, ja, diep rampzalig. (bis.) 8. Dat kon er toch niet door: 'k Haal dus het rijtuig voor En, schoon met tegenzin Krijg 'k haar daar eindlijk in. Maar woedend stompt ze me in de zijden. (bis.) Zij trapt en bijt en slaat En maakt mij desperaat! Ik ben rampzalig, ja, diep rampzalig. (bis.) 9. Waarom 'k dat alles duld! Haar schoonheid is de schuld! Dus mannen, volgt mijn raad, Wanneer gij trouwen gaat, Uw vrouw zij monsterachtig leelijk (bis.) Want neemt ge een schoone vrouw, Komt ras het naberouw. (Gesproken:) En dan Zijt gij rampzalig, ja, ook rampzalig. (bis.) Vorige Volgende