Weg met al-len strijd Vrien-den voor al-tijd.
2.
Wij zien de toekomst schoon ons tegenblinken,
Een tooverbeeld, door phantasie gemaald.
Helaas, bij 't naadren zal 't in 't niet verzinken,
En blijft ontnuchtring ons, vaak duur betaald.
(De zanger zingt de laatste woorden langzaam en zegt:)
- Maar wacht dan toch - volg mij.
- Ik heb hier een rallentando en gij moet mij volgen.
- Ik ritardeer zooals ik wil.
- (Haalt de schouders op en zegt zacht:) 't Zal lang duren, voordat ik op die wijs weer iemand accompagneer!
- Niets - een eenvoudige opmerking.
- (ter zijde) Ik hoop een volgenden keer een aangenamer begeleider te hebben.
- Zoo goed als niemendal.
- (ter zijde) Het zou wel ongelukkig zijn, als ik geen verstandiger zanger zou kunnen vinden.
- Maar wat moppert ge toch, zoo binnensmonds?
- Ik spreek niet tegen u. (ter zijde) Als wij maar alleen waren....
- (ter zijde) Was het publiek maar niet hier....
- Ge doet niets dan praten, wilt ge het refrein zingen, ja of neen?
(Refrein.)
3.
Laat ons dan wijs zijn en hen niet benijden,
Die in de wereld men gelukkig schat.
(De Pianist keert zich tot den zanger en zegt: ‘Werkelijk niet kwaad!’)
Wij weten niet, wat wij vaak moeten lijden;
Zijn wij tevreden slechts op 't eigen levenspad.