Grappig liederen-album(ca. 1885)–Anoniem Grappig liederen-album– Auteursrecht onbekend48 der nieuwste en meest geliefkoosde coupletten en comique scènes Vorige Volgende IX. Ach, was ik toch een dier, dan had ik mijn zin. Nog nooit heb ik het recht be-grepen waarom de mensch meer is dan dier, Ik geef de voor-keur aan de beesten Vier beenen heb-ben wat plei- zier! Vaak valt mij het ver-lan-gen in O was ik een vier-voet dan had ik mijn zin dan had ik dan had ik dan had ik mijn zin. 2. Wanneer 'k bedenk hoe zonder schromen, Een haan zes, zeven vrouwen trouwt, En hoe hij kloek en vastberaden [pagina 17] [p. 17] Daaronder orde en vrede houdt, Dan valt mij het verlangen in: Ach, was ik zoo'n haantje, dan had ik mijn zin! 3. Een dame liet haar heel vermogen Uitsluitend aan de dieren na; Daarover had zij nooit te klagen, Van menschen had zij immer schâ, Toen viel mij het verlangen in: Ach, was ik zoo'n dier toch, dan had ik mijn zin! 4. Ik ken ook nog een oude dame, Die heeft wel dertig katten thuis; Zeer prettig is dit voor de buren, In Maart is dit volstrekt geen kruis; Toch stemt ge zeker met mij in: Gelukkig zoo'n dier toch, dat leeft naar zijn zin! 5. Veel dames houden van een hondje, Zij streelen 't gaarne op haar schoot; Zij zijn verrukt, als 't lieve beestje Opzitten kan en geeft een poot Nu valt mij het verlangen in: Ach, was ik zoo'n hond toch, dan had ik mijn zin! 6. Laatst heb ik in de krant gelezen, Twee dames boden poesjes aan; Als men de diertjes goed verzorgde Kon men er vrij naar huis mee gaan, Toen viel mij het verlangen in: Ach, was ik zoo'n poesje, dan had ik mijn zin! 7. Niet een van u zal 't tegenspreken, Een paard is toch een edel dier; Soms heeft het wel twee, drie bedienden, Dan leeft het enkel voor plezier. Wien valt niet het verlangen in: Ach, was ik zoo'n paard toch, dan had ik mijn zin. 8. Wanneer ik soms een aardig meisje Zag spelen met een jonge kat, [pagina 18] [p. 18] Hoe zij het diertje streeld' en kuste En 't fijnste lekkers voor haar had, Dan viel mij het verlangen in: O, was ik zoo'n katje, dan had ik mijn zin. 9. Laatst hoord' ik iemand eens vertellen, Een vleermuis slaapt den winter door; Geen last van kou, geen last van honger, Zij ligt zes maanden op één oor; Denk ik daaraan, dan valt mij in: O, was ik een vleermuis, dan had ik mijn zin. Vorige Volgende