We zouden dit alles niet in het bijzonder overwogen hebben, zo ons niet een tekst van Vestdijk in zijn ‘Poolsche Ruiter’ over ‘Der Prozess’ van Kafka had getroffen, een tekst getrokken uit de lezing die hij in Juni 1942 hield toen hij als gijzelaar opgesloten werd in het seminarium ‘Beekvliet’ te Sint Michiels-Gestel. Het werk van Kafka leek hem een aanleiding om zijn opvatting over het ‘Gericht’ van deze tijd te preciseren.
‘Het “Gericht” in zijn algemeen symbolische strekking, is van alle tijden. Men treft de strekking, die erin tot uiting komt, in iedere collectieve organisatie aan, iedere organisatie, die macht wil uitoefenen, onverschillig of dit nu een religieuze, een politieke, een juridische of een economische organisatie is. Een dergelijke organisatie wil macht uitoefenen over alles wat buiten haar ligt: dus in de eerste plaats over de eenling, die zich voorlopig nog aan haar macht onttrekt, op het vrije en autonome individu. En onder de middelen, die haar ten dienste staan om dit individu binnen haar machtscirkel te trekken, te dwingen, te intimideeren, te terroriseeren, verdient wel in de eerste plaats vermelding het gebruik maken van de vage en latente schuldgevoelens, die ieder mens bezit en die men, mits over de juiste “methode” beschikkend, steeds kan activeeren en voor zijn eigen doeleinden uitbuiten. De grote kunst is, zijn medemensch in de positie van “schuldige” te dringen. De groote kunst is hem te beheerschen door gebruik te maken van zijn moreele fijngevoeligheid. Dat wil zeggen: men beheerscht zijn medemensch niet door sterker te zijn dan hij is, - kortom: door hem de schuld te geven, onverschillig waarvan’ (Kursivering van ons).
Niemand ontgaat de draagkracht van deze woorden voor een tijd waarin een vreemde collectieve organisatie tracht haar macht uit te oefenen (de bezetting b.v.). Maar ook de eigen collectieve organisatie is er na de bevrijding niet voor teruggedeinsd de middelen te gebruiken die Vestdijk hierboven vermeldt. Tienduizenden staatsburgers heeft de collectiviteit een dossier verschaft, waarin hen ‘de schuld wordt gegeven, onverschillig waarvan’. Ook de eigen collectiviteit heeft geduld dat de wet gold: de beschuldiger heeft altijd gelijk’. Er is dermate door tal van beschuldigers, die de juiste ‘methode’ gebruikten, gelogen, vervalst en bezwaard dat het achteraf gerechtelijke dwalingen heeft geregend!
Het staat nu zover dat niemand er nog wijs uit wordt, dat het misbruik te speculeren op de latente schuldgevoelens die iedere mens bezit, zowel de uitbuitende als de geschade partij met een onontwarbaar complex achterlaat, waardoor de hoop op verstandhouding bijna tot de onmogelijkheden gaat behoren. Hetgeen sommigen tijdens de oorlog aanvoelden hebben weer anderen na de oorlog aangevoeld. Er ligt een kwaad, dat wellicht de mens eigen is, aan de basis der ongerechtigheden van gisteren en van vandaag.
Want waartoe dienen dan tenslotte de beginselen der moraal, de geboden van het geloof en het lumineus doorzicht van kunstenaars, zo we hardnekkig aan het recht van de sterkste en de drang der instincten toegeven?
Het past hier enige woorden aan toe te voegen over het Paascongres der Vlaamse Jongeren.
Men heeft er zich over verheugd, vooral in De standaard, dat er in de Vlaamse jeugd nog idealisme aanwezig is. Ja, ondanks het scepticisme dat sedert de bevrijding opgeld maakt, is het idealisme niet dood. Maar het komt ons voor dat het wantrouwen bij vele idealistisch-gestemde jonge Vlamingen gewettigd is: de overtuigde Vlaming d.w.z. hij, die zich als Vlaming betuigt krijgt in het Belgisch staatsverband, vroeg of laat, ALTIJD ONGELIJK. De repressie heeft dit bewezen: hoeveel Vlamingen werden niet verontrust, die men niets anti-patriottisch kon ten laste leggen? De partijen gebruiken het enthousiasme van hun jonge adepten om het hen later euvel te duiden (Cfr. de evolutie van vele Vlaamse voormannen!) De leiding van het Paascongres had het in de eerste plaats over ‘loyauteit’. Maar welke garanties biedt de Staat voor een goedgezinde ‘Vlaamse Beweging’? Dit is de psychologische factor die niet over het hoofd mag worden gezien.
Er is verder één verstandig woord op het gehele Paascongres gesproken: De repressie is de bloedzuiger van de Vlaamse Beweging. Dit is de physische factor. Zolang de bloedzuiger niet dood is, is de gewenste Vlaamse Beweging ten dode opgeschreven!