Golfslag. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Golfslag– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 324] [p. 324] Toen zij voorbij trokken... Toen zij voorbij trokken stond hij vooraan Hij had zich door de menschen heengedrongen (vreemd voor de anders zo verlegen jongen) tot hij vlak aan de stoeprand kwam te staan. Nu stond hij daar, heel strak en stil, met oogen onmooglijk groot in het zoo klein gezicht De weeke kindermond angstwekkend dicht. Twee kleine blosjes kwamen aangevlogen en zetten zich als roode vlinders neer op allebei zijn smalle bleeke wangen maar (als bevreesd dat iemand ze zou vangen) rustten maar even - en verdwenen weer. Soldaten trokken langs in lange rijen. Hij keek er naar als was hij in een kerk. De laarzen sloegen, machtig raderwerk, met steeds gelijke slagen op de keien. De zon beet felle glansen in de loopen van de geweren - en een hooge vlag sloeg klapprend, met een bloedend-roode slag, het blauwe vlak der zomerhemel open. Vóór aan de stoep - een klein, star kinderbeeld - stond hij nog lang, tot ze een hoek omgingen en merkte toen pas: ik sta mee te zingen, en schaamde zich - en keek opeens verveeld naar alle kleurlooze en kleine dingen. Toen kreeg hij plotsling zin in bokje springen en holde weg - en heeft zich moe gespeeld. Lita VUERHARDT. Vorige Volgende