Golfslag. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Golfslag– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 114] [p. 114] Mijmer Zal ooit ik zonder sterke scha voorbij mijn leed geraken? (Het dwaas gedraai van molenvlerken, die elkander nooit genaken spookt slopend door mijn daaglijks werk.) God heeft mijn laatste lamp ontstoken waarvan ik niet de klaarte merk, wijl achter 't scherm der smart gedoken ik vruchteloos mijn schim betast en d'ogen moe moet sluiten. - Ach weemoed is een lode last, men krijgt haar nooit alléén naar buiten . . . Maar als ik stil het huis verlaat waar hij zijn zware intrek nam en wat ga dwalen door de straat vol bont rumoer van bus en tram, dan treed ik dra weer met mijn vragen het eenzaam huis in, zonder spijt. - Wie niet het vuur der vreugd mag dragen wordt snel tot rusten ook verleid. - En ieder uur hoor ik de kerken hun klank vergooien op de daken. - Zal ooit ik zonder sterke scha voorbij mijn leed geraken? . . . Adriaan DE ROOVER. Vorige Volgende