Bernanos over de teleurgang der Westerse cultuur
Bernanos wordt gewoonlijk in dag- en weekbladen als een katholiek, links-gericht auteur gesitueerd. Niets is typischer voor onze tijd, die enkel nog het ‘penser en bande’ aanvaardt, dan dit catalogeren van een mens, met of zonder tegenzin van den betrokkene, in de ene of andere grote kudde. Voor zo iets als het begrip van een onafhankelijk-denkende persoonlijkheid, schijnt in het brein van de moderne confectie-mens geen plaats meer te zijn. Met des te meer aandacht moet er dan ook geluisterd worden door allen, die nog enigszins begaan zijn met het lot van dit Westen, naar de stem van enkele non-conformisten, die nog durven een opinie verkondigen, die duidelijk het karakter draagt van absolute onafhankelijkheid.
Einde '44 schreef Bernanos een pamfletachtig werkje, dat naar de diepste zin tast van de vreselijke stuiptrekkingen onzer zieke wereld en dat de lezer aangrijpt door het geweld van zijn verontwaardiging en wanhoop en hem verbijstert door de onthulling van enkele eenvoudige, primaire waarheden, die bij ons allen, zoniet vergeten, dan toch zeer verdoft zijn. ‘La France contre les Robots’ (bij R. Laffont '47) zou even goed kunnen heten: De verwording van de westerse cultuur door de technische civilisatie. Want voor deze hartstochtelijke Fransman is Frankrijk natuurlijk de quintessens der westerse cultuur, althans toch tot en met 1789.
Merkwaardig mag het heten dat dit werk, geschreven in den o zo korten overwinningsroes, niet hangen blijft bij personen, die ten slotte slechts de exponenten, soms slechts de etiketten van de verschijnselen zijn, maar de zin en oorsprong van de verschijnselen zelf blootlegt. Zo was het hem toen al duidelijk dat deze vreselijkste aller oorlogen, noch door Hitler, noch door het Fascisme verklaard wordt, maar door de gedweeheid, door de decadentie van de menselijke geest, die niet meer onafhankelijk wenst of vermag te denken. (Immers Hitler is dood, het fascisme is verpletterd en reeds dreigt de derde wereldoorlog in het verschiet.)
Hartstochtelijk keert Bernanos zich tegen de ‘imbéciles’, de intellectuele technici, zo onderworpen voor geld en macht, die zelf tot geperfectionneerde machines geworden zijn en niet meer trachten te begrijpen. Want techniek en vrijheid gaan niet samen. Spreek niet van vooruitgang; hij is er, maar niet in de mens, alleen in de machine, ten nadele van de mens.
Het werk wemelt van koene, onstuimig geaffirmeerde stellingen, die lijnrecht in tegenspraak zijn met door overlevering geconsacreerde opvattingen. Zo klaagt hij de totalitaire strevingen van alle democratische staten aan, die door identiteitskaarten, vingerafdrukken en conscriptie erop uit zijn, de vrijheid van het individu