en de leugens. Zodra er weer redenaars en schrijvers zullen opstaan om het Vlaamse belang in eer en trouw te verdedigen, zal er onmiddellijk zulke massa achter hen staan, dat laster en vervolging hen niet meer zullen durven aanranden. Want in hun ellende en vertwijfeling zuchten velen naar durvende voorbeelden.
Wij staan mede op de bres om de waarheid te verdedigen. Het zal moeilijk en misschien ondankbaar zijn, want zij is wel één, maar heden is hare eenheid over zovele delen verspreid dat alleen de scherpzinnige ontleder haar nog vermag te ontdekken. Wij beweren trouwens niet haar volledig in pacht te hebben en werpen een blaam op ieder pontificeren ex cathedra. Wij zullen de gemeenschap onze opvatting voorhouden van wat Vlaanderen het meest nuttig is. Wij vragen de tegenstander eerlijkheid; al koesteren we hieromtrent weinig illusies.
Om het waarheen te bepalen van de nieuwe Vlaamse Beweging dient eerst onderzocht te worden waarop ze vroeger steunde, welke grondmotieven haar actie bepaalden. In de mate dat deze faalden kunnen de vroegere stellingen aangeklaagd, vermeden of herzien worden, is dus de plaats vrij voor de opbouw of de restauratie van de komende ordening. Want het gaat niet zozeer om iets nieuws, iets revolutionairs, als wel om iets degelijk en blijvend. Waarom zouden de beproefde oude waarden geweerd worden, indien ze ook voor de toekomst nuttig kunnen zijn? Een ordening is niet goed omdat ze nieuw is; ze is het slechts in zoverre het nieuwe in de plaats komt van het verkeerde en zelf goed is. Het is gek steeds te roepen om een ‘nieuwe orde’, wanneer misschien in het verleden het geheim van het herstel besloten ligt. Velen schijnen heden een nette fles keukenwijn vers uit de winkel boven een bestofte Tokayer te verkiezen!
Het is overbodig opnieuw de genesis en de evolutie van de Vlaamse Beweging te verhalen. Men raadplege hiervoor de werken van Geyl, Gerretson, Picard, Lamberty e.a. Uit hun historische opzoekingen filtreren we aldus de zg. constanten van de Vlaamse politiek:
1. Een nationalisme, dat van loyaal belgicisme over intransigant flamingantisme naar een utopisch pagermanisme cirkelt; een regenboog van de meest differente strekkingen.
2. Ondanks sporadische vrijzinnige en ultra-montane reacties een algemene religieuze verdraagzaamheid.
3. Een radikaal anti-militarisme en pacifisme, dat slechts in de laatste jaren voor Wereldoorlog II tot ‘fascistische weerbaarheid’ omsloeg.
4. Een doorlopend on-vaste houding inzake buitenlandse politiek en Europese toestanden.
5. Een diepe sociale inslag in de Vlaamse strijd, die ondanks de onverschillige massa steeds volks was.
In de volgende bijdragen zullen deze vijf motieven beurtelings onder het mes komen om te weten in welke mate ze kunnen ingeschakeld worden in de reddende synthese.
Manu RUYS.