[Nummer 1]
Voor welk rassemblement?
Onze literatuur staat sedert de bevrijding in het teken van het rassemblement rond August Vermeylen. Met al de eerbied die we hebben voor de indrukwekkende figuur van deze negentiger, kunnen wij hem noch als de voorman, noch als de animator van onze generatie beschouwen. Wij zeggen dit niet op grond van politieke overwegingen die men Golfslag veel te licht in de schoenen schuift, maar om de vergissingen en de verwarringen die o.i. aan zijn algemene levensbeschouwing en zijn specifieke levenshouding te wijten zijn. De flagrantste vergissing van Vermeylen was zijn eerste, spontane reactie op de Ruimte-generatie. Deze fout bewijst, onherstelbaar, dat hij als leidende figuur sedert 1920 afgedaan heeft, want, hoe hemelzoet een aforisme als ‘Wij moeten Vlamingen zijn om Europeër te worden’ ook nu nog moge klinken - hetgeen trouwens door diegenen die er zich het meest op beroepen, het minst wordt gehuldigd! - Vermeylen kón niet meer bij datgene wat de besten van de naoorlogse generaties bezighield, nl. de tragische onrust en de tragische nood waarin de ontwrichting der traditionele waarden hen - ook aan den lijve voelbaar - geworpen had, en die door ontstentenis van een nieuwe - zij het een socialistische moraal nog werd verhoogd.
Wie zich tevreden stelt met een curriculum vitae dat loopt van ‘Geef ons een vaderland om te beminnen’ tot ‘Belgium in bondage’, is licht geneigd bij het idealisme van het ‘schipperen’ en van ‘het compromis’ te blijven slenteren, doch kunnen dàt niet meer, zij, die dag aan dag, jaar aan jaar iets hebben willen offeren en niet iets krijgen, voor de doorbraak van hun eigenheid zowel inzake de correctheid van hun geweten als in zake de verwezenlijking van hun kunstopvattingen.
Met Van Ostayen, Moens en Gilliams zijn de moderne ethische en esthetische krachten doorgebroken, zijn, ondanks ogenblikken van vallen en vertwijfelen - die tot de essentie van de naoorlogse mens behoren - volk en kunst door een zo enthusiast als critisch verantwoordelijkheidsbesef dieper tot eenheid gaan groeien dan door het anarchistisch-humanistisch-internationalisme waarvan Vermeylen nooit geheel los geraakte en waarvan trouwens de jongste adepten nog steeds het wispelturig, onvruchtbaar, onsamenhangend programma illustreren.
Deze korte verantwoording wil in zoverre afbreuk doen aan Vermeylen als de evolutie der jongste generaties naar een concreter en zuiverder toekomst toelaat.
De REDACTIE.