- Maar moest het nu eens niet waar zijn? Moest het nu eens niet waar zijn? Wie kan mij met zekerheid zeggen, wat er straks met mij gebeurt? Als ik zal vallen aan de paal... vallen... vallen... altijd maar vallen...
- Hi! Hi! Hi! Met 'n groot gat in je borst!
- De aalmoezenier komt seffens, Frans. Hij heeft het je beloofd. Hij laat je niet in de steek. Hij zal bij je blijven.
- Hi! Hi! Hi! Tot aan de paal. Daarna sloft hij rustig weer naar huis, stopt z'n lange meerschuimen pijp en luistert naar het zilveren stemmetje van z'n kanarie.
- De aalmoezenier. Meneer de aalmoezenier!
- Biecht vlug je zonden. Je hebt er vele bedreven. Ik weet het. Herinner je je nog die avond op de schelf? Was je reeds vergeten, hoe smerig je gekronkeld hebt om je beste vriend in het verderf te storten? Uit afgunst. Lelijke afgunst. En je hoogmoed? Je branie? Je liefdeloosheid tegenover je moeder? Je zonden kleven aan je ziel. Je zult ze alle met je meesleuren in de oneindigheid.
- Meneer de aalmoezenier!
- Nu roep je als 'n papkindje. Is dat nou de held? Waarom kruip je zo idioot op je knieën?
Het is nog nacht. Niemand ziet je. Niemand luistert naar je. De mensen slapen allemaal.
- M'n God.
- Hij slaapt.
- Vergiffenis.
- Heb jij vergeven? Wat heb je met je vijanden gedaan?
- Ik vergeef hen. Ik vergeef hen. Ik vergeef hen!
- Je haat hen.
- Neen... ik heb hen lief!
- Nu het te laat is.
- Het is nog niet te laat. Ik zal het de aalmoezenier vragen. Ik laat hem m'n boodschap achter.
- Hij slaapt. Hoor je niet, hoe goddelloos hij snurkt.
'n Wijle is alles stil. De stemmen zwijgen. Frans tast als 'n blinde.
Daar naderen weer heese, driftige fluisterstemmen.
- Frans... Frans, ga je je laten afslachten gelijk een schaap? Stel je verdomd te weer, Frans. Vecht je liever dood. Sla! Schop! Bijt! Maar niet naar de paal. Het is beter te sterven in volle actie. Dan komt de dood nog onverwachts. Maar aan die paal, Frans, daar zal je duizendmaal sterven. Duizendmaal vermoord worden. De ijzingwekkende eeuwen aan de paal, Frans. Met het gonzende licht van de ontwakende wereld in je dorstige ogen. Ik weet het, Frans. Ik heb het allemaal meegemaakt.
Neen. Je hebt nog kracht. Je vuisten zijn zwaar en hard als graniet. Je bloed zweept nog heftig door je lichaam. Je woede wordt 'n gruwelijk feest en zo sterf je in de volle glorie van je mannelijkheid.
- Ach neen, Frans. Word niet opstandig. Opstandigheid is zwakheid.
- Misschien... misschien bestaat er nog redding.