[Nummer 4]
Kunst en leven
Wie in dit brave land even rondkuiert, voelt zich licht onpasselijk worden bij al het knus salongesnater, bij al de geoogklepte moralistjes en het o zo burgerlijk durvende van alle jeugduiting. ‘Tout est pour le mieux dans le meilleur des petits mondes’. Ook de flinkste elementen blijven laag bij de grond kleven, beklemmend nijpt hun belangstelling zich toe op ras vervlogen dingen. Het zal jaren duren het interesse weer te richten op weidse velden. Zo staan velen, hetzij eerbiedig-onbegrijpend, hetzij onverschilligafwerend, tegenover dat begrip: kunst. Waarom?
In de woelingen van deze eeuw is Zuidnederland wakker geworden. Waar andere volkeren de geleidelijke ontplooing vonden in de lange vallei van de geschiedenis, rukten wij ons na een eeuwenlange narcose in enkele jaren recht. Al de ismen die een volk vormen kwamen warrelend op ons af en grepen door elkaar de kunstenaars aan. Tegenstrijdigheid woelde in elk hart, vertwijfeling en bittere wanhoop. Schreef Paul van Ostayen, de levenswekker niet:
Wij zijn de overwonnenen
op de zuiderstrook der lage landen langs de zee.
Voor die gigantische geestesverwarring stond de gewone mens eerst wantrouwend, ras onverschillig: het scheen apès tout zo weinig belangrijk en nuttig. Waarom kwamen nu plots al die vreemdsoortige modesnufjes het oeroude Vlaamse leven, dat de vaderen gekend hadden, verbasteren? Er kwam goddank stilaan verbetering; ook voor ons klaart een dag. Zuidnederland schijnt definitief in staat als gelijkwaardige de wereldstromingen te volgen. Een nieuwe zeldzaam mooie poëzie, een schilderschool met europese faam, zijn er de meest frappante getuigen van. En toch is de belangstelling klein gebleven en heerst nog de breuk tussen volk en kunstenaar. Hier een pleidooi afsteken zegt me weinig; door academische betogen overtuig je toch niemand. Alleen zal ik zeggen hoe wij kunst voelen; misschien zullen enkelen begrijpen en nader treden...
Voor ons is kunst de hoogste aardse uiting van het menselijk geluksverlangen; door haar meent de mens het dichtst het absolute Alles te benaderen, ontdekt hij een glimp van God in de materie. Zij is liefde die inhoud in een vorm legt: kunst zonder liefde kent geen schoonheid. Beide dienen en richten het leven naar het uiteindelijke Goed. In de mate dat ieder mens een gesloten ik is,